Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] [Door kilte van vijand'ge schemering] Door kilte van vijand'ge schemering Ging 'k van de gletschers naar 't vertrouwde huis, Waar 'k wist dat warmte en licht en stemgedruisch En lachen was van luid vroolijke kring. En toen 'k naast diep gehoorde bergbeek ging, Zag ik een houten Christusbeeld aan 't kruis, Naast de afgrond, en in de afgrond was gebruis Van water, en nev'lende huivering. Ik stond; en keek; en ging. En van de brug Zag 'k op de rotspunt 't beeld, en kwam terug, En stond en keek, en ging met moeite heen; En, trouwloos en verrader, heb 'k geschreid, Terwijl ik verder liep, van zelfverwijt, Dat 'k Christus liet in nacht en kou alleen. Vorige Volgende