Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] [Solstitium. Een zwartbereden stoet] Solstitium. Een zwartbereden stoet Van stormen zie 'k uit helle poolnacht hollen Over gebergt' van vreemd verlichte schollen Naar donker land in joelende overmoed. Maar de aarde vlagt met feestelijke gloed: 'T noorderlicht wuift in gele banderollen; Want van de ellipsentop zal straks ze rollen De helling af, de zomer te gemoet. Ze klimt - ze klimt - want eeuwig zijn haar krachten. 'K zie op de top één oogenblik haar wachten In ontzaggelijk aequilibrium - En 'k zie de zomer al op bosschen blinken; Uit flikk'rend groen droppelt de slag van vinken; En 'k weet: Nu vier 'k ook mijn solstitium. Vorige Volgende