Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Barnsteen. Eeuwige zon vlamde op voorwereldsch bosch, En 't vuur kristalde tot helle camee: Uit rijke diepte van schem'rende zee Rukt soms de orkaan de brokken barnsteen los. Dan voert naar 't menschenland de stroom hen mee, En 't mijm'rend oog ziet in hun kernen, ros, De verre voortijd wem'len; en de blos Van jonge wereld spiegelt in hun snee. Zoo woelt de smart uit schemering van ziel De strofen op, cameeën van God's licht, Dat lang geleden uit haar oorsprong viel. Diep, door facetten, waar verheerlijkt ligt De weerschijn van ontzaglijke natuur, Gloeit verre vonk van 't eeuwig wereldvuur. Vorige Volgende