Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 214] [p. 214] [Zijn godenbloemen draagt in heilig perk] Zijn Godenbloemen draagt in heilig perk De bergtop hoog boven landen en zeeën; Symmetrisch opgegroeid staan stil de alleeën Van evenwijd'ge zuilen, berk naast berk; Niets dan geruisch van wind en meeuwevlerk Waait om Hun huis en poort van propylaeën, Rood 's morgens, rood als de avond is vergleeën, Wit tegen blauw, wit op het witte zwerk. 'T is, of zijn schaduw cirk'len liet de zon Over de landen, langs de horizon, Of aarde-en-tempel was een zonnewijzer, Die door bestendigheid en trouwe rust Van wereldgang de volken leert de lust, Naar Hen te groeien, grooter steeds en wijzer. Vorige Volgende