Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] [Wie op 't terras zit van zijn berghotel] Wie op 't terras zit van zijn berghotel - Langs verre gletschers hangt al gouden mist; Ginds bij die punt was hij haast uitgeglist - Nu, koel door bad en schoon in droog flanel, Geniet hij 't honend kijken van toerist, Die ernstig opstreeft: - Bergsport is geen spel - En even denkt hij: Ied'reen kan 't me wel Aanzien, hoe schoon ik ben en opgefrischt. Ik klom in 't hooggebergt' van 't leven rond, Dat 'k uitzicht, alpenroos en grootheid vond: Na bad in Brahman zie 'k de dag vergaan. Niet deert de spot van wie nog klimmen, mij, Die 't vele inéén voel, vredig nu en blij, Sinds 'k een schoon leven, frisch, heb aangedaan. Vorige Volgende