Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] October Laat-herfstelijke laan van scheve abeelen, De grond gestreept door schaduwen van stammen, Lijkt op een reeks van parallelogrammen, Die evenwijdig 't bruin en 't blauw verdeelen; Nat, vlind'rig loof, dat puntig gaat vergelen, Doet om robijn van fel verlichte zwammen Lichtjes van goud en kleine zilvervlammen Sidderen, vol geflikker van juweelen; De spiegelende wagensporen schijnen Blauwe verbrokk'ling van saffieren lijnen, Schaduw uit amethyst snijdend in drieën; Laag hangt de ronde zon: rood ligt zijn toover Hier hel, daar doffer, ginds vernev'lend, over Lange étalage van bijouterieën. Vorige Volgende