Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] [Hij moest naar binnen. Nog eventjes maar.] Hij moest naar binnen. Nog eventjes maar. De ster was weer iets verder weggegleden. - 'T was jammer, dat zoo'n beest vaak naar beneden Kwam vliegen. Altijd kruipen ze in je haar, Zei tante, en 't was geen denkbeeldig gevaar: Ze wist - ‘Hoe heette ze ook? 't was lang geleden’ - Dat een jong meisjhaar vlecht was afgesneden, Omdat een vleermuis d'r in zat; griez'lig naar. 'T was anders uit de verte een aardig dier: Hij zag ze zigzaggen in hoek'ge vlucht, En dan achter elkander, drie of vier, Zich koddig haastend, wagg'len door de lucht; Je hoorde soms een droogklepp'rend geruisch, Als ze uit hun richting vielen, vlak om 't huis. Vorige Volgende