Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] [De wolken werden grijs. Geen zwaluw was] De wolken werden grijs. Geen zwaluw was Te zien meer, boven. Killig werd de grond Nachtuiltjes, wit de meesten, zwirden rond. Kevertjes ritselden in 't vochtig gras. En als een stuiter van mooi lichtblauw glas Met middenin een zilv'ren leeuw of hond, Zoo, maar zonder eraf te rollen, stond Die groote ster op 't hellend dak; zoo pas Had hij er toch iets dichter bij gestaan. Soms streek de nachtwind door de zwarte bladen Van de oude pereboom. Soms hoordhij slaan Een flapp'ren, zacht, tegen 't grind van de paden. Zou dat zoo'n vleermuis zijn? - 'T werd wel wat kil - Men sloot een venster, ergens - 'T was weer stil. Vorige Volgende