Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] [Dan lachte zij: O jou geleeide! Wat] Dan lachte zij: O jou geleeide! Wat Weet meer dan ik van 't Brahman zoo'n brahmaan? Het is mijn thuis, ik kom er net van daan, De Schoone Slaapster van jouw Lotusstad. Stil leg ik in de ziel je heel mijn schat Van zelfgeschouwde God, geen menschenwaan: Hoor, nu ik wakker ben, mijn fluist'ren aan, Niet 't plechtigst orglen van de Oepanishad. Dat roek'loos rodeln op kometenslee Langs steile parabolen brengt gevaar, En deft'ge marsch van sterrendéfilé, Hoe geeft het jou genot, niet-militair? Neen, sluit je baan, en laat je veilig denken Om mij, je zon, in vrome cirkel zwenken. Vorige Volgende