bouw van een alledaags gegeven, zonder eerbied voor de regels van Aristoteles. Zij zijn verzot op herhaling en kunnen tot in het oneindige dezelfde gebaren overdoen. Zij vinden nieuwe namen voor zichzelf, een nieuwe taal en een nieuw verdriet. Op een keer kwam Adrienne huilend uit de kleuterschool en rammelde radeloos met de brievenbus. Mijn vrouw deed haar open en vroeg haar waarom zij huilde.
- Ik weet het niet meer, antwoordde zij snikkend.
Haar leed was ongemerkt in spel of, wie weet, in een naamloos wereldleed veranderd.
Op dezelfde manier verandert een gesprek over de gewoonste dingen in pure onzin of krankzinnigheid. Onophoudelijk dwalen kinderen af: wandelen wordt straattegels tellen, een onschuldig kinderliedje gaat in vuilpraterij over, een lepeltje wordt in een thermometer, een vork in een zeilschip omgetoverd. Alissa en Adrienne hebben mij voor alle mogelijke en onmogelijke dieren laten doorgaan. De enige voorwaarde, die ik stel, is dat ik niet op handen en voeten hoef te kruipen. Ik probeer hun fantasie te misleiden door hun een dierensoort aan te praten die rustig in de stoel mag blijven zitten. Het wordt bijna altijd toegestaan, met een blik op mijn gezicht om te zien of het mij ernst is. Dergelijke dingen zijn mij nu eenmaal ernst!
Wanneer ik een vogel moet zijn, behoef ik slechts nu en dan met mijn armen te zwaaien of een denkbeeldig graantje te pikken. Zelf zorgen zij voor het gezang, de boom, het nest, het voorjaar, de maneschijn en de kabouter of de prinses. Maar het liefst zie ik hen toch aan hun huishoudelijke improvisaties bezig. Er valt voor een vader veel uit te leren. Misschien vind ik nog eens de moed hen zo te bestraffen als zij het hun poppen of hun onzichtbare, maar daarom niet minder werkelijke kinderen doen.
Een tijdje geleden hoorde ik hoe Adrienne Alissa voorstelde vader en moedertje te spelen.
- Goed, antwoordde Alissa, een beetje verstrooid omdat zij met een boekje in de hand stond.
- Ben ik dan het grote kind? vroeg Adrienne.
- Nee...
- Of de baby?
- Ach nee...
- Maar ik moet toch iemand zijn, klaagde Adrienne, op het punt in tranen uit te barsten.