melen van een misverstand; een feest; een beproeving; een sociale graadmeter; een repetitie voor het zingen van het Wilhelmus; een overdekte wandeltocht met wedstrijd in het trappenklimmen; een mode/show; een stukje militaire parade; een liefhebberij van en een bron van inkomsten voor de kunstschilder M.K.; een verkleedpartij; een prikkel tot baldadigheid, jovialiteit, kwaadspreken en nog zoveel meer. Het onbevredigende van schrijven is dat de schrijver het in zijn eentje moet doen, al heeft hij zich in de geest omringd met de gestalten van zijn droom en verkeert hij in een wereld die aan zijn verbeelding is ontsprongen. Deze omgang met gedroomde mensen in verbeelde omgevingen en gefantaseerde verwikkelingen veroorzaakt op de duur, ondanks de soms buitensporige trots en onmenselijke voldoening die er aan verbonden zijn, een kwellende drang om zich onder werkelijke stervelingen, mensen van vlees en bloed, te begeven, echte stemmen te horen, een levende huid aan te raken en in onvervalste ogen te zien; d.w.z. de werkelijkheid van de illusie te toetsen aan de illusie van de werkelijkheid.
Deze drang of behoefte is een van de redenen waarom de schrijver in het publiek optreedt, zich laat zien om zelf zijn ogen de kost te kunnen geven, zich laat horen in de hoop taal te beluisteren uit de mond van de lezer of lezeres die hem tot in zijn schuilhoek heeft gevolgd. Ook wanneer hij na het schrijven van de honderdduizend woorden van zijn roman aan alle taal voorbij is en elk woord op hem de indruk maakt reeds te zijn neergeschreven nog voordat het wordt uitgesproken, juist dan verlangt hij met des te meer kracht naar de stille uitwisseling van gevoelens waarmee wij elkaar onze gezichten tonen, hunkert hij naar de lettertekens van een tastbare verschijning, de woordspeling van een arm, een hals, of een voet in een doorzichtige kous. Het boekenbal is een van de mogelijkheden om aan die behoefte te voldoen. De schrijver ontmoet er collega's, begunstigers, natuurlijke vijanden met wie hij op voet van vriendschap omgaat (en omgekeerd), bekende en onbekende lezers en lezeressen; een bont gezelschap van mensen die gezworen hebben elkaar niet voor het aanbreken van de dag in de steek te laten. De schrijver kan er door kleding (van zichzelf, zijn vrouw of vriendin), dansvaardigheid, feestelijke stemming, afzijdigheid, hooghartigheid, ridderorde, lichaamsgebrek e.d. opvallen in plaats van door het fraaie gedicht of de knappe novelle, waarvan hij het bestaan zo graag bekend veronderstelt. Om al die redenen is het boekenbal een verschijnsel waarover men eigenlijk alleen