De dichtkunst(1698)–Anna Morian– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Aan myn Susters. DE zangster, die hier Asthenéa heet, Liet korts zig op Eleaas jaardag hooren, Zoo lugtig, dat het klonk in vriendenooren: Zy agte toen het veldlied wel besteed. Haar zangnimf wou den zelven toon weêr zingen; Wat zouze doen? zy mogt dien lust niet dwingen. Vorige Volgende