De dichtkunst(1698)–Anna Morian– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Zagtmoedigheids lof. MEn schat den aard en kost'lykheid der zaken Niet naar den lof, dien d' onervaarne geeft, Maar naar de toets, die 't wys verstand zal maken, Dat van haar waarde en schoonheid kennis heeft. Die laag van geest, verstand en staat zyn, voegen Hun liefde en roem aan 't nietig, valsch en klein, Dog zal 't een wys en magtig vorst genoegen, 't Moet zyn wat groots, wat dierbaars, schoon en rein. Hoe veilig magmen dan den prys opdragen Aan 't schoon cieraad, een zagten stillen geest, Die zelfs aan God als kostlyk kan behagen, Een ciersel, dat verderf nog smetten vreest! De Godheid laat zig met geen schynglans paajen. Wie, binnen vuil, en buiten net bekorst, 't Mismaakt heet schoon, en 't krom tot regt wil draajen, Is in Gods oog afschuwlyk en bemorst. Vorige Volgende