Ziels opwekking tot blyde wakkerheid.
OP eedle ziel, wat blyftge in 't vadzig stof
Zoo duister, traag en treurig neêr gezeten?
Met lust aan 't werk, vertel Jehovaas lof.
't Schynt, datge uw pligt en afkomst hebt vergeten.
Zou zwaksheids storm of droefheids regenvlaag
Een wakkren geest met dikken nevel dekken?
Wat suft of klaagtge, is 't lighaam droef en traag?
De heilzon kan die dampen opwaart trekken.
Een wereldling, op sterkte en voorspoet trots,
(Een zwakke steun) heeft billyk stof tot treuren,
| |
Als die ontzinkt, waar blyft zyns herten rots,
Daar wroeging, vreeze en nyt de ziel verscheuren?
Maar die zyn lust tot sterkte en blydschap heeft
In God gegrond (een rots, die onbewogen
Alle eeuwen tart) daer liefde en godsvrugt leeft
In 't nedrig hart, dat stil en opgetogen
Met lust beschout dien onwaardeerbren schat,
De liefdegunst, die 't Algenoegzaam wezen
In Christus schenkt, zoo veel een ziel bevat
Tot eeuwig heil, nooit naar waardy geprezen;
Vind vrede en rust voor 't afgejaagde hert
In Jesus min, wat rampen hem bestelpen,
Hoe flaau en traag, wat troost in bange smert?
d' Aartspriester kan en wil in zwakheid helpen.
't Meêdoogend hert ziet nog op zondaars neêr
Uit zynen troon; die heilbron vloeid van gaven
Voor 't nedrig volk, die hong'rig, moede en têer
Hun zielgebrek uit deze volheid laven.
Behaagd het God door zwakheid, moeite en ramp,
't Geloof, de liefde en lydzaamheid te scherpen,
Wat zynwe (een stofje, een druppel, schim en damp)
Om ons zyn raad en wil niet t' onderwerpen
Met stilte en lof? zag maar ons geestlyk oog
Gods wyze, goede, aanbiddelyke wegen,
Waar door hy ons by trappen voerd om hoog
In d' erfenis, door Jesus bloed verkregen.
Uw sterkte en glans, ô ongeschapen ligt!
Verbaast den mensch; een worm is ligt verslagen;
Als gy beroerd, zyn sterkte en wysheid zwigt.
Vertoon uw gunst, wie kan uw grootheid dragen?
Jehova, die in dikke duisternis
Door 't kragtig woord, een helder ligt dêe schynen,
Schyne in ons hert, dat naar en donker is,
Doe blindheid, schrik en ongeloof verdwynen;
Om zoo bestraald, in Jesus aangezigt
Gods heerlykheid, zoo klaar ontdekt, t'aanschouwen,
| |