| |
| |
[28 November 1786]
Dingsdag den 28. ’s morgens de Wind nog Oost met styve koelte, met het opkomen van de Zon zagen wy Ysland ten Zuiden en Z.Z.O. van ons; ’s namiddags halsde wy Noordwaarts over, waaren naar gissing twee Mylen van de Wal en konden niet anders zien of was de N.W. hoek van Ysland; ’s avonds de Wind O.N.O. met styve koelte, en konden Noorden zeilen.
| |
[29 November 1786]
Woensdag den 29. halsde ’s morgens Zuid over, de Wind Oost, met styve koelte en hol water; en konde met een Pomp het Schip niet lens krygen; wy gingen gezamentlyk aan ’t werk aan beide de Pompen; en zagen agter ons in ’t ruim veel water inkomen, hakte een Knie en de binnen Wegering weg, zo als ook een Inhoud, om zo veel mooglyk was te stoppen; doch alle onze vlyt was vergeefsch, het water kwam over al met geweld door; ’s middags kregen wy de Pompen lens; ons Volk kwam op, en wilde my noodzaaken om het Land te zoeken, ik kon hun niets kwaalyk neemen; zy murmureerde niet tegen God; maar de angst en begeerte om hun leven te redden was de oorzaak
| |
| |
van hun eisch; wy staken de Touwen in de Ankers, kregen ook het Land in ’t gezicht, doch kwamen deeze dag te kort; ’s avonds de Wind Z.Z.O. met heel mooi weer en konden Z.W. zeilen.
| |
[30 November 1786]
Donderdag den 30. ’s morgens halsde Oost over; de Wind Z.Z.O. met mooi weer, konde Oost zeilen: maakten een Kruiszeil gereed om over de lekkagie heen te haalen, wanneer de Ley was; onze Timmerman kon daar niet by om te stoppen; dewyl het te laag onder water was; hoe meer wy ons Schip beschouwden zo veel te meer moesten wy ons verwonderen dat het zelve nog boven water bleef, na de middag peilde de N.W. hoek van Ysland Z.O. van ons 5 Myl en sloegen een ander Voormarszeil aan, dewyl het eerste door ’t uitbooren van het Ys aan stukken gebrooken was, wy maakte ons Kruiszeil vast; ’s nagts maakten onze groote Marszeil en Fok ook vast, met Storm; wy konden ons Schip weder niet lens krygen; het Kruiszeil ’t welk wy over de Lekkagie heen gehaald hadden was geheel aan stukken gebrooken.
| |
[1 December 1786]
Vrydag den 1. December, ’s morgens nog Storm uit het Z.O. dreeven voor ’t zeil en Bezaan, ’s middags afgezet Z.Z.W. ¾ West 6 Mylen, gegiste breedte was 66 gr. 23 min. lengte 351 gr. 10 min. volgens onze afpeiling van gisteren; staken een Rif in onze Fok; ’s avonds de Wind nog Z.O. doch, eenigzints handzaamer, en konden het nu met twee Pompen lens houden; dit was een groot genoegen voor ons in deeze tweede nood; die ons niet minder dan de eerste aan ’t harte ging; want al waaren wy nu uit het Ys behaagde het God ons weder in het Water te beproeven, menigmaal dagten wy te zinken; dan wy bleeven op onzen Uithelper standvastig betrouwen.
| |
[2 December 1786]
Zaturdag den 2. ’s morgens de Wind Z.Z.O. nog met buijge Lucht van Hagel en Regen, konden Z.W. zeilen; zetten onze groote Marszeil by; ’s namiddags namen wy een Rif in ons Zeil; zetten af Z.Z.W. ¾ W. 9½ Myl ge-
| |
| |
giste breedte was 65 gr. 50 min. lengte 351 gr: 50 min. ’s avonds de Wind O.Z.O. konde Zuidwaarts zeilen, nog met styve koude, ’s nagts maakten wy ons groote marszeil vast.
| |
[3 December 1786]
Zondag den 3. ’s morgens storm uit het Oosten maakten ons Fok en Zeil vast; lieten voor ’t besaan dryven, konde het zelfs met twee Pompen niet lens krygen; zetten een derde Pomp in ons ruim; ’s middags zetten wy af regt Zuiden 13½ myl; gegiste breedte was 64 gr. 57 min. lengte 351 gr. 50 min., moesten West overhalsen; hadden byna 3 voet Water in ’t Schip, hakten ook eenige Vaaten in ons ruim in stukken om plaats voor de Pomp te maaken; ’s avonds kreegen wy egter ons Schip weder gelukkig lens; het waaide nog een harde storm uit het Oosten met donkere zwaare lucht.
| |
[4 December 1786]
Maandag den 4. ’s morgens Weer en Wind als vooren; ’s namiddags afgezet W. ¾ Z. 10½ myl, gegiste breedte was 64 gr. 51 min. lengte 348 gr. 50 min. ’s avonds nog harde storm uit het Oosten, met een hooge Zee en kreegen veel Water over.
| |
[5 December 1786]
Dingsdag den 5. ’s morgens de Wind O.N.O. met eenigzints handzaamer Weer; doch buyige lucht van Sneeuw; wy zetten onze groote marszyl by ons Schip, ’t welk verschriklyk werkte; haalde weder een Zyl agter onder ons Schip en stopten voor aan de boeg twee gaaten met plat lood; ’s middags halsde Zuid over en zetten af Z. ¼ W. 9½ myl gegiste breedte was 64 gr. 46 min.; lengte 347 gr. 2 min. ten 5 uuren gingen wy Z. ten O. aan, zetten onze Fok by; ’s avonds de Wind N, O. met Sneeuwbuijen en styve koude, konde met twee Pompen het lens houden; egter zonder niet stil te staan maar moesten geduurig aan ’t pompen blyven.
| |
[6 December 1786]
Woensdag den 6. ’s morgens de Wind Zuiden, met zeer mooi weer, konden W.Z.W. zeilen; zetten ons Zyl, Fok en Kruiszyl by; ’s middags afgezet Z.Z.O. ½ O. 13½ myl
| |
| |
gegiste breedte was 63 gr. 57 min. lengte 348 gr. 2 min. ’s avonds de Wind Z.W halsde Oost over met mooi weer.
| |
[7 December 1786]
Donderdag den 7. ’s morgens weer en Wind als vooren, zeer stil; gingen met onze Jol buiten om, om de Lekgaaten te stoppen en krengde ons Schip met eenige losse Goederen, ’s namiddags zetten af Z.W. 2 myl gegiste breedte was 63 gr. 52 min. lengte 347 gr 52 min. ’s avonds storm uit het Z.Z.O. met regenbuijen maakten onze marszyl vast, en daar na onze fok, onze groote stenge stagzyl waaide weg.
| |
[8 December 1786]
Vrydag den 8. ’s morgens de Wind Z.O. nog met storm; halsde Zuidwaards over, maakten ons Zyl vast. onze groote hals brak aan stukken; lieten voor de bezaan dryven; ’s middags konde wy al weder ons Schip niet lens krygen; moesten op nieuw Noord over halsen; lapten ons Roer wat op zo veel men kon, met klampen ’er over heen, en zagen dat het meest gebroken was; zetten af N.N.W. ½ W. 6 myl gegiste breedte was 64 gr. 12 min. lengte 347 gr. 26 min. kreegen ons Schip weder lens, ’s avonds de Wind O. ten Z. met storm.
| |
[9 December 1786]
Saturdag den 9, ’s morgens de Wind Z.O. met handzaam weer, doch zwaare lucht met regen, zetten ons Zyl en groote marszyl by, ’s namiddags zetten af N.W. ten W. 8½ myl gegiste breedte was 64 gr. 31 min. lengte 346 gr. 19 min. ’s avonds de Wind Oost met styve koelte en regen; dreeven op Gods genade voort, want durfde niet halsen van wegens de Lekkagie aan stuurboord, maakte ons groote marszyl vast, de Wind schoot aan ’t Z.W. om.
| |
[10 December 1786]
Zondag den 10. ’s morgens stil met een hooge Ooster Zee, maakten een bezaan klaar om onder ons Schip te haalen en bezorgde ons Roer nog hier en daar; zagen dat drie hoofdtouwen van ons groote wand begonnen te begeeven en een van de bezaan wand was stuk; ’s namiddgas afgezet W.N.W ½ W. 3½ myl; gegiste breedte was 64 gr. 35 min. lengte 345 gr. 59 min. bevonden breedte van 63. gr. 10 min. kreegen een koelte uit het N.O. gingen Z.Z.O. aan; ’s avonds de
| |
| |
Wind Oost met regen, hadden onze fok en voormarszyl bygezet.
| |
[11 December 1786]
Maandag den 11. ’s morgens de Wind Z.O. met regen doch goed weer, sloopten een Sloep van ons, tot gemak van het Schip, het geen van boven geheel uit malkander werkte; ’s namiddags afgezet Z.Z.O. ¼ O. 13½ myl, gegiste breedte was 62 gr. 25 min. lengte 347 gr. 0 min. ’s avonds de Wind Oost en Z.O. met regen-buitjes.
| |
[12 December 1786]
Dingsdag den 12. ’s morgens de Wind O.N.O. gingen Z.Z.O. aan, met redelyk weer, ’s middags gingen Z.O. ten Z. aan, zetten af Z.Z.O. 11½ myl, gegiste breedte was 61 gr. 42 min. lengte 347 gr. 40 min. ’s avonds de Wind N.W. met styve koelte; ’s nagts storm met weerligt; konde ons Schip niet stuuren door de slapte van het Roer, maakten onze Zylen vast, lieten ’t voor de bezaan dryven.
| |
[13 December 1786]
Woensdag den 13. ’s morgens wat handzaamer weer, de Wind W.N.W. gingen Z.O. aan, zetten onze beide marszyls, fok en zyl by; ’s middags afgezet O.Z.O. 22 myl, gegiste breedte was 61 gr. 7 min. lengte 350 gr. 32 min; ’s avonds de Wind nog rondom W.N.W met redelyk weer; doch Sneeuw-buijen, ’s nachts storm; wy maakten onze marszyls en zyl vast, lenste voor een gereefde fok; hadden veel moeite om te stuuren, dewyl ons Roer in een slegte staat was.
| |
[14 December 1786]
Donderdag den 14. ’s morgens storm uit het N.W. met hagel en Sneeuw-buijen; ’s middags afgezet O. ten Z. 33 myl, gegiste breedte was 60 gr. 41 min. lengte 354 gr. 57 min. ’s avonds eenigzints handzaamer Wind uit het N.W. doch buijig van hagel en Sneeuw.
| |
[15 December 1786]
Vrydag den 15. ’s morgens de Wind N.W. en ook Noorden met donkere Sneeuw-buijen; zomtyds zeer stil; wy zetten ons voor en groote marszyl by, ’s middags afgezet O. ten Z. 27 myl gegiste breedte was 60 gr. 20 min. lengts 358 gr. 31 min.; ’s avonds de Wind N.N.O. en N.N.W. met buijen en zeer ongestadig, onze groote Raa kwam van bo-
| |
| |
ven neêr; stuurde Z.O. ten N. konde het nu met een Pomp lens houden.
| |
[16 December 1786]
Zaturdag den 16 ’s morgens de Wind N.N.O. met regen en Sneeuw; en mooije Zyl-koelte, ’s namiddags stil, zetten af Oost 30 myl; gegiste breedte was 60 gr. 20 min. lengte 2 gr. 33 min. beöosten de Piek; ’s avonds halsde Oost over, de Wind Zuiden en Z.Z.W. met regen en Sneeuw, en aanwakkerende koelte, ’s nachts harde koude; wy maakten onze marszyls vast.
| |
[17 December 1786]
Zondag den 17. ’s morgens de Wind O. ten Z. met styve koelte; wy halsden Zuid over met ophelderend weer; ’s namiddags afgezet N.W. ¼ myl; gegiste breedte was 60 gr. 28 min. lengte 2 gr. 19 min. ’s avonds de Wind Oost en O.N.O. met styve koelte en buijig, hadde veel moeite om het nu weder met twee Pompen lens te houden.
| |
[18 December 1786]
Maandag den 18. ’s morgens weer en Wind als vooren; ’s namiddags afgezet Z.Z.O. ½ O. 10 myl; gegiste breedte was 59 gr. 54 min. lengte 2 gr. 55 min. ’s avonds de Wind N.O. met mooi weer, zetten onze marszyls by, Konde O.Z.O. zylen.
| |
[19 December 1786]
Dingsdag den 19. ’s morgens de Wind rondom ’t Noorden met hagel en Sneeuw-buijen en zeer ongestadig weer; stuurden O. ten Z. zagen dat ons de Kraag van het groote Stag gebrooken was; ’s namiddags zetten af O. ten Z. 14 myl, gegiste breedte was 59 gr. 48 min. lengte 4 gr. 46 min. pompte eenige Vaten Water in onze Piek; ’s avonds de Wind Oostelyk en stil.
| |
[20 December 1786]
Woensdag den 20. ’s morgens de Wind Noorden en N.O. met mooi weer; wy namen een rif uit onze marszyls, ’s namiddags afgezet O. ½ Z. 12 min. gegiste breedte was 59 gr. 39 min. lengte 5 gr. 18 min. bevonden breedte van 58 gr. 56 min. ’s avonds de Wind aan ’t N.O. met styve koelte; wy naamen een rif in onze marszyls.
| |
[21 December 1786]
Donderdag den 21. ’s morgens de Wind N.O. met heel mooi weer; ’s middags afgezet O. ten Z. ½ Z. 14 mylen ge-
| |
| |
giste breedte was 58 gr. 39 min. lengte 6 gr. 57 min. bevonden breedte van 58 gr. 40 min. ’s avonds een Westelyke Wind; stuurde O. ten N. doch was zeer stil.
| |
[22 December 1786]
Vrydag den 22. ’s morgens de Wind N.N.W. met mooije Zylkoelte; stuurde O.N.O., ’s namiddags afgezet N.O. ¼ O. 15½ myl; gegiste breedte was 59 gr. 20 min. lengte 8 gr. 24 min. ’s avonds de Wind N. ten W. met styve koelte en regen; moesten onze marszyls vast maken; konde het Schip weder niet lens krygen; ’s nachts beter weer en kreegen het door onophoudelyk pompen toen egter lens; zetten onze groote marszyl by.
| |
[23 December 1786]
Zaturdag den 23. ’s morgens de Wind N. ten O. met handzaam weer; ’s namiddags afgezet O. ten N. ¼ N. 21 myl, gegiste breedte was 59 gr. 43 min. lengte 11 gr. 1 min. ’s avonds de Wind Oost en Z.O. doch meest stil, halsde Noord over.
| |
[24 December 1786]
Sondag den 24. ’s morgens een mooije Wind uit het Z.W. zetten onze Marszeils by en staken al onze Reven uit; zagen een Eiland in het Zuiden van ons 6 Mylen af, ’t welk wy volgens ons bestek gisten dat het ’t Eiland van Askarro moest zyn; ook hadden wy de Orcadische Eilanden in ’t gezicht, Stuurden Z.O. te vier uuren peilden wy de Westhoek van de voornoemde Orcadische Eilanden, Z. ten W. ½ W. van ons 6 Myl; gingen O.Z.O. aan, ’s avonds de Wind Z.W. en W.Z.W. met een mooije koelte en goed weer.
| |
[25 December 1786]
Maandag den 25. ’s morgens de Wind Z.W. met heel goed weer; en zeilde digt onder de Orcadische Eilanden langs, zagen Fayeril regt voor ons uit; ’s middags gingen wy tusschen Fayeril en de Orcadische Eilanden door; te vier uuren peilden de Westhoek van Fayeril N.O. ten O. van ons 2 Myl; ’s avonds de Wind Zuidelyk en zeer stil
| |
[26 December 1786]
Dingsdag den 26. ’s morgens de Wind rondom ten Zuiden met styve koelte, staken al onze Reven in onze Mars-
| |
| |
zeils, konde Fayeril en Hitland beide zien; ’s namiddags Peilde de Oosthoek van Fayeril N.W. ten W. van ons 4 à 5 Myl; ’s avonds styve Koelte en Storm uit het Z. ten W. maakten onze Marszeils en Fok vast; zo als ’s nagts ook ons Zeil en dreeven voor de Bezaan.
| |
[27 December 1786]
Woensdag den 27. ’s morgens harde Storm, uit het Z. ten W. en dik van Regen, ’s namiddags zetten af N.O. 11½ Myl, gegiste breedte was 59 gr. 59 min. lengte 15 gr. 41 min. wierd beter weer; ’s avonds de Wind W. ten Z. met handzaam weer; ’s nagts gingen Z.Z.O. aan om Noorwegen te zoeken; dewyl wy het niet langer in Zee konde houden, want ons Schip en Roer, wierd by ieder Storm hoe langer hoe zwakker; ’s nachts waaide onze Bezaan ook aan stukken, het Volk noodzaakte my en zulks niet zonder reden om Land te zoeken.
| |
[28 December 1786]
Donderdag den 28. ’s morgens de Wind W.N.W. met styve koelte en buijig, zetten beide onze Marszeils by, ’s middags afgezet Z.O. ten O. 14 Myl; gegiste breedte was 59 gr. 28 min. lengte 17 gr. 10 min. gingen Z.O. ten Z. aan, ’s avonds de Wind N.W. met heel mooi weer.
| |
[29 December 1786]
Vrydag den 29. ’s morgens de Wind Z. en O. met donkere zwaare Lucht, doch handzaam weer; konde O. ten Z. zeilen; ’s namiddags afgezet O.Z.O. ½ O. 14 Myl; gegiste breedte was 59 gr. 17 min. lengte 18 gr. 51 min.; ’s avonds harde Koude uit het Z. ten W. wy kwamen tegen de Noordsche Kust aan; halsde West over en wendde weder West; maakten onze Marszeils, Zeil en Fok vast, lieten het voor de Bezaan dryven, ’s nagts moesten weder over Noord halsen; de Wind schoot aan ten W.N.W. met mooi weer; zetten Fok, Zeil en Marszeil by en gingen O.Z.O. aan.
| |
[30 December 1786]
Saturdag den 30. ’s morgens ten half zeven kwamen wy tegen de Klippen aan, was nog donker en draaide by; staken een Lataern agter op, de Wind Z.W. met handzaam weer, doch zeer donker van Regen; kregen met het aanbreeken
| |
| |
van den dag een Loots, toen waaren wy regt in ’t Solmer Sjoerd, zeilde het Liedt op naar Bergen; ’s namiddags styve Koelte met Regen; te twee uuren kwamen wy behouden te Bergen ten Anker; hoe veel reden hadden wy niet weder op nieuw de Almachtige voor zyne Genade ons zo onophoudelyk beweezen, hartgrondig te danken; ook bracht het aandenken aan onze Edelen Directeur geen weinig toe om onze Verlossing tot dus verre weder te roemen; want hebben tot heden, aan niets gebrek gehadt; en volgens ons Scheeps gebruik dag aan dag drie maalen geschaft. Hoe wenschlyk waare het niet, dat (God verhoede ieder voor zulke jammerlyken nood!) een elk zich zodanig mogt zien uitgerust, als wy op onze Reis telkens herdagten en nimmer zullen vergeeten.
|
|