/ Pag. 59 / den Dubbelden, pastoor van Gemert, geboortig van AstenGa naar voetnoot(1).
3 Juni te Heeze vertrokken het 2 Batt der 17 Afd.Ga naar voetnoot(2) na Valkenswaard, in de plaats gekregen het 1 Batt. der 17 Afd.Ga naar voetnoot(3).
16 Junij een zware kannonnade gehoord naar den kant van Maastricht van 8 tot 12 s morgens.
24 Junij Koning Willem I te Eindhoven geweestGa naar voetnoot(4).
31 Julij het 1 Batt. der 17 Afd. te Heeze vertrokken naar Valkenswaard.
2 Augustus 630 man Noordhollandsche schutters onder den Kolonel Kerk hovenGa naar voetnoot(5) te Heeze ingekwartierd, en even zoo veel van het zelve volk te LeendeGa naar voetnoot(6).
3 Augustus des nagts om 2 uren deze troepen vertrokken na Valkenswaard en zoo na Belgien om den tien daagschen veldtocht te makenGa naar voetnoot(7); bij hunnen aankomst hebben dezelven de touwen of zeelen van de klokken doen afsnijden en de sleutels der luihuizen doen afgevenGa naar voetnoot(8), waren zeer moeilijk voor de inwoonders en deden zich van de boeren met de ossen karren naar de apelplaats rijdenGa naar voetnoot(9).
|
-
voetnoot(1)
- Bernhard (Karel), hertog van Saksen-Weimar (1792-1862), was sedert 1815 in Nederlandse dienst. Zie over hem OOSTHOEK'S GEÏLLUSTREERDE ENCYCLOPAEDIE, dl. II, p. 354. Utrecht, 1917.
-
voetnoot(2)
- Als commandant ener mobiele kolonne. Doel zijner expeditie: de macht der opstandelingen in Belgisch Limburg te breken, Maastricht te versterken, bedreigd als het voortdurend werd door Belgische troepen, bovendien den linker Maasoever te zuiveren en tegen het zwak bezette Venlo een beweging te ondernemen. Zie voor deze aanhaling en het verloop van 's hertogenopdracht KLERK DE REUS, Het Rapport van den Hertog van Saxe-Weimar, omtrent de Expeditie naar Maastricht in 1830 (PUBLICATIONS DE LA SOCIETE HISTORIQUE ET ARCHEOLOGIQUE DANS LE LIMBOURG, t. XXI, p. 110-125. Maestricht, 1884).
-
voetnoot(3)
- Zie omtrent de levering van transportmiddelen ter bevordering van den doormarsch van troepen PROVINCIAAL BLAD VAN NOORD-BRABAND, 1830, n. 119.
-
voetnoot(4)
- Vermoedelijk behorende tot de kolonne van de hertog van Saxen-Weimar. Zie noot 2.
-
voetnoot(5)
- Deze curassiers zullen op 28 November 1830 hun cantonnement hebben moeten betrekken ofwel te Geldrop, Stratum of Zes Gehuchten. KLERK DE REUS. Het Rapport van den Hertog van Saxe-Weimar, omtrent de Expeditie naar Maastricht in 1830 (PUBLICATIONS DE LA SOCIETE HISTORIQUE ET ARCHEOLOGIQUE DANS LE LIMBOURG, t. XXI, Bijlage D. p. 125. Maestricht, 1884).
-
voetnoota
-
Hs.: infanterie Hollandsch troepen infanterie.
-
voetnoot(6)
- VICOMTE CH. LECONTE, Le général Anne-François Mellinet (EPHEMERES DE LA REVOLUTION DE 1830, p. 49-64. Bruxelles, 1945). Hij richtte in 1830 een vrijwilligerskorps op om de Belgen in hun opstand te steunen. Zie ook C. CLEMENS, Herinneringen en ontmoetingen, p. 37-38. Nijmegen, 1840.
-
voetnoot(7)
- De grensdorpen waren gedurende eenige maanden blootgesteld aan bijna dagelijkse invallen, en aan de roof- en plunderzucht der opstandelingen, welke de overeengekomen wapenschorsing niet eerbiedigden. PROVINCIAAL BLAD VAN NOORDBRABAND, 1831, n. 93o, p. 8-9.
-
voetnoot(3)
- Zie over deze inkwartiering PROVINCIAAL BLAD VAN NOORD-BRABAND, 1831, n. 92o, p. 8-10; 1832, n. 110o, p. 5-8; 1833, n. 101o, p. 2; 1834, n. 76o, p. 4-5; 1839, n. 108o, p. 2-4; cfr. ibid., nrs. 10 & 50. Verder DR. L. VERBERNE, Noord-Brabant in den Status-Quo-tijd (IN DEN SPIEGEL VAN HET VERLEDEN, p. 207-241. Utrecht-Antwerpen, 1947) en id., Het Verdrag van 1839 (ibid., p. 242-255); C.H. CLEMENS, Herinneringen en Ontmoetingen. Nijmegen, 1840; DR. N. DONKERSLOOT, Schetsen uit het Kantonnementsleven in Noord-Braband (1830-1835). Dordrecht, 1845; G. v.d. LINDE, De vrijwillige Jagers der Leidsche Hogeschool, Leiden, 1870; B. WTTEWAALL VAN WICKENBURGH & P. ALSTORPHIUS GREVELINCK, Het Leidsche Jagercorps, Leiden, 1881; DR M. DE BOER & DR. J. COSTERUS, Brieven en dagboek van den Utrechtschen Vrijwilligen Jager Pieter Jacob Costerus. Amsterdam, 1917.
-
voetnoot(1)
- Onze provincie had de naam van met de Belgen mede te willen gaan. PROVINCIAAL BLAD VAN NOORD-BRABAND, 1831, n. 93o, p. 5-8, n. 111; PROF. DR. C. GERRETSON, Historie en Leven (ROEPING, jrg. XIII, p. 201-206, 273-291, 348-363, 549-573, 614-624, 685-696, 771-784. z.j. - .pl.). DR. H. VAN VELTHOVEN, Stad en Meierij van 's Hertogenbosch, dl. II, p. 67-68. Amsterdam, 1938.
-
voetnoot(4)
- Bartholomäus Albert Cappellari droeg als Camaldulenser monnik de naam Mauro (Maurus) en regeerde als paus Gregorius XVI van 2 Februari 1831-1 Juni 1846. Zie de eigentijdse berichten DE GODSDIENST VRIEND, dl. XXVI, p. 145-147, 150-152, 206-209, 's Gravenhage, 1831. Cfr. J. SCHMIDLIN, Papstgeschichte der Neuesten Zeit, dl. I, p. 511-687. München, 1933, 3e.
-
voetnoot(5)
- De plaats der terechtstelling moet gezocht worden op het terrein van de Eindhovense Golf in de volksmond nog bekend al de galgenberg. Desertie kwam vrij veel voor. PROVINCIAAL BLAD VAN NOORDBRABAND, 1831, n. 93o, p. 11; cfr. MR. ST. SMEETS, Weert in het begin der negentiende eeuw, p. 29. Weert, 1949.
-
voetnoot(6)
- Ressorterend onder de 1e Brigade van de 3e Divisie Infanterie (Hoofdkwartier Eindhoven) van Luitenant-Generaal A.F. Meijer. Het 3e Batt. stond onder commando van Majoor J. Voigt, en telde 834 manschappen. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van de Tiendaagsche Veldtocht in Augustus 1831, p. 69. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(7)
- Ressorterend onder de 1e Brigade van de 3e Divisie Infanterie (Hoofdkwartier Eindhoven) van Luitenant-Generaal A.F. Meijer. Het 2e Batt. stond onder commando van Majoor P. Laasman, en telde 807 manschappen. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van de Tiendaagsche Veldtocht in Augustus 1831, p. 69. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(8)
- Van Alphen was vicaris-apostoliek van 's Hertogenbosch van 13 Augustus 1790-1 Mei 1831. Zie voor zijn verdienstvol leven C. SMITS, Alphen (Antonius van) (NIEUW NEDERLANDSCH BIOGRAFISCH WOORDENBOEK, dl. I, col. 81-83. Leiden, 1911) en verder F. FRANSSEN, De Troebelen in het Bossche Vicariaat tijdens de overheersching van Napoleon I (BOSSCHE BIJDRA GEN, dl. I, p. 83-117 passim, p. 171-213 passim, dl. II, p. 14-40 passim, p. 159-198 passim, p. 338-355 passim); DR. J. WITLOX, De opvolging van den Vicarius van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. III, p. 267-269); F. FRANSSEN, De opvolging van den Vicarius van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. III, p. 270-281); DR. TH. GOOSSENS, Anthonius van Gils, † 10 Juni 1834, (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XII, p. 169-184); id., Anthonius van Gils als geschiedschrijver, (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XII, p. 185-200); DR. W. BUCH, Het Dagboek van Antonius van Gils (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XII, p. 201-220 passim, p. 234-370 passim); J. VAN DER LOOS, Antonius van Gils met betrekking tot de Noord-Nederlandsche Missie (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XII, p. 353-373); J. KLEIJNTJES S.J., Het nieuwe reglement voor de kerkfabrieken, 1841, (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XIII, p. 45-46, 49, 51); P. NOORDELOOS, De houding van den apostolischen vicaris A. van Alphen ten opzichte van het in gebruik nemen der genaaste kerken (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XIV, p. 207-302); DR. G. GIEZENAAR, De strijd
tusschen kerk en staat over de benoemingen der apostolische vicarissen van 's Hertogenbosch in de 18e eeuw, p. 133, 135-136. Nijmegen-Utrecht, 1938; J. KLEIJNTJES S.J., Opvolging van Ant. van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XIX, p. 111-112); A. FRENKEN, Antonius van Alphen, 1748-1831 (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XIX, p. 142-188); id., Van Alphen en de Rijksbezoldiging der Geestelijkheid (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XX, p. 118-266); id., Van Alphen en de kerkelijke aangelegenheden tijdens de regering van Koning Lodewijk Napoleon (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XXI, p. 1-12); id., Van Alphen tijdens de Napoleontische troebelen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XXI, p. 13-46); M. VAN DE VEN, Verslagen over het Vicariaat 's-Hertogenbosch bij de H. Stoel, ingediend door de apostolische Vicarissen over 1797, 1804, 1814 (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XXI, p. 130-161); A. FRENKEN, Van Alphen en de kerkelijke Toestand te 's-Hertogenbosch (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XXI, p. 199-224).
-
voetnoot(1)
- Als vicarius ad interim was aangesteld Franciscus Antonius de Wijs. 5 Juni 1831 werd een nieuwe vicaris gekozen in de persoon van Hendrikus den Dubbelden. Zie voor beide functionarissen L. SCHUTJES, Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch, dl. II, p. 162-164, St. Michiels-Gestel, 1872; ibid., dl. III, p. 350-351; DR. J. WITLOX, De opvolging van den Vicarius van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. III, p. 267-269); F. FRANSSEN, De opvolging van den Vicarius van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. III, p. 270-281); J. KLEIJNTJES S.J., Opvolging van Ant. van Alphen (BOSSCHE BIJDRAGEN, dl. XIX, p. 111-112).
Archief Bisdom 's-Hertogenbosch, Bidprentje van HENRICUS DEN DUBBELDEN vermeldt volgende data: geboren te Asten als zoon van Ferdinandus en Henrica Jacob Verhoeven 14 December 1769, professor in 't Collegie der Oratoren te Mechelen 1794, priester gewijd te Brussel 15 Juni 1794, deservitor te Vlierden 12 Januari 1795, assistent te Aalst Maart 1795, kapelaan te 's-Bosch (St. Jacob) 7 Augustus 1795, deservitor te Gemert 8 Mei 1800, pastoor aldaar 18 Juli 1805, deken van het district Helmond 10 Februari 1810, administrator apostoliek van 't vicariaat van 's-Bosch 5 Juni 1831, vicarius-generaal van Maastricht en Luiksgestel 16 December 1833, ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 4 September 1834, doet afstand van zijn pastorie te Gemert en gaat op den Ruwenberg te St. Michiels-Gestel wonen 10 September 1834, benoemd bisschop van Emaus en vicarius apostoliek van 's-Hertogenbosch 14 Januari 1842, geconsacreerd in de St. Jan te 's-Bosch 10 April 1842, kommandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw 6 December 1846, overleden op de Ruwenberg te St. Michiels-Gestel 13 October 1851. - FRANCISCUS ANTONIUS DE WIJS, geboren te 's-Hertogenbosch als zoon van Cornelius en Anna Maria van Someren 27 November 1773, priester gewijd te Emmerich 16 Maart 1799, kapelaan te Veghel 14 Juli 1799, aangesteld als plaatsvervangend vicarius apostoliek tijdens 't ballingschap van den HoogEerw. Heer Antonius van Alphen van Maart 1810 tot het jaar 1814, pastoor te Boxtel 18 Juni 1811, deken van het district Orthen April 1824, door den Vic. Gen. Apost. als deszelfs opvolger benoemd en in die hoedanigheid het Vicariaat besturende vanaf 1 Mei tot 7 Juli 1831, proviseur van 't seminarie 8 Mei 1832, president der Commissie voor Doofstommen 2 October 1840, ridder der Orde van den Nederl. Leeuw 1849, doet afstand van zijne pastorij en dekenaat 28 Maart 1852, overleden te Boxtel 7 September 1853.
-
voetnoot(2)
- Ressorterend onder de 2e Brigade van de 3e Divisie-Infanterie (Hoofdkwartier Eindhoven) van Luitenant-Generaal A.F. Meijer. Het Batt. stond onder commando van Majoor K.A. Göetz, en telde 814 manschappen. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 70. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(3)
- Ressorterend onder de 2e Brigade van de 3e Divisie-Infanterie (Hoofdkwartier Eindhoven) van Luitenant-Generaal A.F. Meijer. Het Batt. stond onder commando van Majoor C. de Haan, en telde 794 man schappen. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 70. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(4)
- Zie voor het bezoek aan Eindhoven PROVINCIAAL DAGBLAD, 1831, n. 59. Het betrof hier de inspecties van 25 en 26 Juli. Maandag den 25en Juli des morgens ten 10 ure inspecteerde de koning op de heide bij Best de reserve-divisie onder de bevelen van den generaal Cort Heyligers, bestaande uit 8 bataljons infanterie, hoofdzakelijk schutterij, 2 detachementen kurassiers en eene batterij veldartillerie. Ook hier uitte zich de algemeene geestdrift en het verlangen naar den strijd op de meest ondubbelzinnige wijze, even als bij de revue, welke Z.M. den volgenden morgen op de Woenselsche heide bij Eindhoven over het nog niet door hem bezochte gedeelte van het leger te velde hield. Dit bestond uit de 3e divisie infanterie, de brigade lichte cavalerie en 12 veldstukken. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 54. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(5)
- J.W. Kerkhoven had het commando over het 2e Batt. 1e Afd. Noord-Hollandsche schutterij (Amsterdam), dat deel uitmaakte van de 1e Brigade der Reserve-Divisie (Hoofdkwartier Sint Oedenrode) van Luitenant-Generaal G.M. Cortheijligers. Zijn batt. telde 931 manschappen. W. WÜPPERMAN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 73. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(6)
- Het 2e Batt. 2e Afd. Noord-Hollandsche Schutterij, dat deel uitmaakte van de Ie Brigade der Reserve-Divisie (Hoofdkwartier Sint Oedenrode) van Luitenant-Generaal G.M. Cortheijligers, stond onder commando van Majoor H. van Castrop, en telde 463 manschappen. Hij lag met zijn volk in Leende en had een deel overgenomen van de manschappen van het 2e Batt. 1e Afd. in vorige nota genoemd. Cfr. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 73, 138-139, 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(7)
- Zij trokken op in de vroege morgen van de 3e onder Generaal-Majoor F. Knotzer naar de Lommelse Barrière. W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. 139. 's Gravenhage, 1881.
-
voetnoot(8)
- Om de eventuele invallende opstandelingen uit het Zuiden te beletten de klokken te luiden.
-
voetnoot(9)
- Cfr. PROVINCIAAL BLAD VAN NOORD-BRABAND, 1830, n. 119.
Zie voor een beknopte geschiedenis van de Tiendaagse Veldtocht OOSTHOEK'S GEILLUSTREERDE ENCYCLOPAEDIE, dl. X, p. 250. Utrecht, 1923. Zie de literatuuropgave betreffende genoemde Veldtocht W. WÜPPERMANN, De geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht in Augustus 1831, p. I-V. 's Gravenhage, 1881; J. MELCHIOR, De inval der Hollanders of de Tiendaagsche Veldtocht. Limburg en Hasselt in 1830 en 1831 (LIMBURGSCHE BIJDRAGEN UITGEGEVEN DOOR HET LEESGEZELSCHAP VAN HASSELT, bundel VIII, p. 204-206. Hasselt, 1910).
|