een kans om weer mens te worden. Het enige wat hij moet doen is bewijzen dat hij zijn les heeft geleerd.’
‘Ga nu weg en kom niet meer terug, jongen. Je moeder wil niet dat je bemoeit met mij. Ze weet wat goed voor je is. Zorg ervoor dat je naar haar luistert, anders zal je ook zo worden als die todo.’ Snel loopt Joshua het huis uit en gaat terug naar zijn erf. Moeder heeft niet gemerkt dat hij weg was.
‘Je gaat me toch helpen, Joshua?’
‘Ja todo, ik help je wel, maar hoe gaan we het doen?’
‘Ik weet het ook nog niet’, zegt de todo.
‘Joshua!’ roept moeder, ‘kom baden.’
‘Ik moet gaan, todo. Denk na wat we morgen gaan doen, hoor.’
Joshua denkt die avond aan allerlei dingen die ze zouden kunnen doen.
Als hij de volgende morgen opstaat en gebaad is gaat hij meteen naar de todo zoeken. Hij ziet hem niet op het erf. Is hij misschien weggegaan? Hij loopt naar voren en zoekt nog eens op het voorerf.
‘Todo’, roept hij, ‘todo, waar ben je?’ Hij roept niet te hard, want moeder mag het niet horen.
‘Joshua, Joshua’, hoort hij. De todo zit in de goot tussen allerlei rommel.
‘Hey Joshua, ik heb goed nagedacht. Ik weet wat we kunnen doen. Kijk eens in de goot er zit allerlei rotzooi in. De mensen gooien er vuil in. We kunnen de rommel hier in de buurt opruimen.
Dan hebben alle buurtbewoners er plezier van en is het ook een gezondere omgeving. Van al dat vuil krijg je verstoppingen in de goot en vies water. Dat is erg ongezond. Je krijgt er allerlei ziektes van. En ook die dengue-muskiet.’
‘Todo, dat is een heel goed idee’, roept Joshua en gaat een hark halen. Hij begint de goot schoon te maken. Na lang werken komt er een oude fietsband uit, petflessen en heel veel lege blikjes. Hij is helemaal bezweet, maar werkt door. Mama brengt een glas met lekkere koude stroop voor hem.
‘Joshua, ik ben trots op je hoor’, zegt ze lachend. De todo ziet dat het werk te veel is en hij zegt dat tegen Joshua.
‘Maar wie zal ons helpen, todo?’
‘Misschien kun je wat jongens van de buurt vragen om te helpen?’
‘Todo, je hebt gelijk, anders duurt het veel te lang.’
Joshua vraagt een paar buurtjongens om hem te helpen.