‘Ach... vandaag hoeft de koningin niet. Iedereen rust.’ Florence denkt na.
‘Oké, goed’, zegt ze, ‘vandaag maak ik geen nectar.’ Florence ziet niet dat mevrouw Angela Lampu binnenpret heeft. Ze hoort gezoem. Daar komen haar bijenvriendjes aan.
‘Goedemorgen Florence, alles goed?’ vragen zij in koor.
‘Ja hoor, alleen heb ik vandaag geen nectar. Ik heb een luie dag ingelast.’
‘Wel, alle kronen en kelken! Dat overleven wij niet’, roept de bijenvoorman. ‘De koningin is ziek, wij hebben juist extra nectar nodig. Alle nectar die wij verzameld hebben, is verzuurd. Wij hadden op jou gerekend. Wij zijn diep teleurgesteld in jou. Waar moeten wij nu nectar vandaan halen?’ Florence schrikt.
‘Geef mij een minuutje en kom straks terug’, zegt ze.
Maar dan klinkt een harde stem: ‘Ik heb nectar!’ Het is mevrouw Angela Lampu. Ze heeft het gesprek op de voet gevolgd.
Hakkelend vraagt Florence: ‘Heeft u dan wel nectar gemaakt? Ik dacht dat we allebei zouden luieren?’
‘Hou je snoet, kleine domkop! Denk je dat de hele wereld bezwijkt voor je lieve snoetje, je heerlijke nectar en je zoete geur? Huh! Luister! Ik kan je mijn nectar geven, maar dan wil ik in ruil daarvoor je lekkere zoete geur.’ Mevrouw Lampu lacht vals.
‘Dan komen alle bijen bij mij, zelfs jouw vriendjes. Dan word ik de beroemde Angela Lampu.’ Florence knikt.
‘Ik heb geen keus’, zegt ze. ‘Ik doe het voor mijn bijenvriendjes. Ik wist niet dat je zo gemeen kon zijn, yo heks yo.’
‘Weet je dat nu pas, dommie? Ga bewegen, zodat ik je lekkere geur kan overnemen.’ Florence gehoorzaamt en terwijl haar geur verdwijnt ontvangt ze de nectar. Zij mengt de nectar van mevrouw Lampu met haar eigen restjes. Nu mogen de bijenvriendjes komen om de nectar voor de koningin op te halen.
Zoemend komen ze er aan.
‘Florence, wij hebben goed nieuws’, zegt de bijenvoorman.
‘De koningin is al genezen. Wij zijn zo blij.’ De bijen zingen en maken daarbij een rondedansje. Maar Florence barst in tranen uit. Haar bijenvriendjes verstommen. Zij begrijpen niet dat Florence niet blij is met het goede nieuws.
‘Wat is er aan de hand?’ vragen zij.
‘Ik heb zo een spijt dat ik geen nectar had voor de koningin’,