Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Claudia Quintawordt bij Livius kort behandeld in de aan het jaar 204 gewijde hoofdstukken. Scipio Nasica, een neef van »Scipio Maior, moest in dat jaar een beeld van de Magna Mater (Kybele) in de vorm van een zwarte meteoriet, dat uit Klein-Azië was overgebracht naar Italië, in Rome inhalen. Hij had zich daartoe naar Ostia begeven in gezelschap van vooraanstaande vrouwen onder wie Claudia Quinta, die tot dan toe gebukt gegaan was onder een dubieuze reputatie, maar op deze wijze - in de formulering van Livius - ‘aan het nageslacht haar reputatie bewees’. Bij andere auteurs - onder wie Ovidius in de Fasti, Silius Italicus, Seneca in De matrimonio en Propertius - is een verder uitgewerkt verhaal over haar te vinden. Het schip waarop het beeld van Kybele aan land moest worden gebracht, strandde op een zandbank in de Tibermonding bij Ostia. Claudia smeekte de godin haar te helpen ten bewijze van haar kuisheid en kon daarop zonder hulp van anderen met haar gordel het schip vlot trekken. In de laat-antieke literatuur wordt Claudia een Vestaalse maagd en voltrekt een en ander zich conform een voorspelling die in een van de Sibyllijnse boeken zou hebben gestaan. Claudia werd later vergoddelijkt en onder de naam Navisalvia (‘Scheepsredster’) vereerd en afgebeeld in de tempel van Kybele op de Palatijn, ingewijd in 191 v.C. De verering van Claudia in de oudheid wordt iconografisch gedocumenteerd door Romeinse gemmen en een altaarreliëf. In het begin van de 15e eeuw keert Claudia terug in een Defensorium inviolatae virginitatis beatae Mariae van de dominicaan Franz von Retz, waarin wordt verdedigd dat Maria als maagd het leven schonk aan Jezus. Claudia wordt opgevoerd als voorbeeld van hetgeen een maagd vermag, zeker met hulp van de ware God. Geïllustreerde edities van deze tekst en
Claudia Quinta trekt het schip met Kybele vlot, midden 1e eeuw n.C., reliëf op marmeren altaar, 87 × 59 cm. Museo Capitolino, Rome. De inscriptie luidt: ‘Voor de Moeder der goden [= Kybele] en Navis Salvia [= Claudia Quinta], wegens een gedane belofte gaf Claudia Synthyche dit [altaar] ten geschenke’. Claudia is in het gewaad en in de houding van een Vestaalse maagd uitgebeeld, wellicht zelfs in de vorm van het voor haar opgerichte standbeeld.
| |
[pagina 90]
| |
van Boccaccio's De mulieribus claris ca. 1370, waarin het verhaal eveneens is opgenomen, maken het aan land trekken van het schip tot een terugkerend thema in de beeldende kunst van de late middeleeuwen en vroege renaissance. Buiten de grafiek is er een aan Girolamo da Carpi toegeschreven werk midden 16e eeuw in het Palazzo Spada-Capodiferra te Rome en een fresco van Perino del Vaga of Salviati ca. 1538-40 in het Palazzo Pietro Massimo alle Colonne te Rome. In een schilderij van Mantegna 1504, waarop wordt afgebeeld hoe het beeld door de Romeinse vrouwen wordt ontvangen, staat Scipio centraal; het werd vervaardigd in opdracht van de familie Cornaro die haar stamboom terugvoerde tot de Scipionen. Zeker in de versie waarin Claudia Quinta een Vestaalse is die op de beschreven wijze haar kuisheid bewijst, heeft zij veel gemeen met de Vestalin Tuccia. Naar Valerius Maximus verhaalt droeg deze Tuccia, beschuldigd van onkuisheid, water in een zeef en bewees zij aldus haar onschuld. Tuccia, door Augustinus geprezen en evenals Claudia genoemd in het Defensorium, is in de middeleeuwen het heidense tegenbeeld van de maagd Maria. Ook in de Trionfo della Castità 1352 van Petrarca neemt zij een belangrijke plaats in. Zij is in de beeldende kunst van de oudheid aanwezig in de vorm van gesneden stenen voor ringen. In die van de nieuwe tijd vindt men haar op 15e-eeuwse Florentijnse cassoni en op Filaretes bronzen deur van de Sint-Pieter ca. 1440 (»Cloelia). Te noemen zijn Mantegna ca. 1500 (pendant is »Sophoniba), Dürer ca. 1497, Tintoretto ca. 1545 en Moretto ca. 1540. Een anoniem portret van Elisabeth i van Engeland als Claudia (nu in Siena) verbeeldt de castitas. Riccio schilderde Claudia Quinta en Tuccia ca. 1520-30 als pendanten. Later nog is er werk van 18e-eeuwse schilders als Suvée en Reynolds. Mode 1974; Vannugli 1988. |
|