Protesilaos & Laodameia.
Protesilaos, een van de Griekse aanvoerders in de expeditie naar Troje, is de eerste Griek die bij de landing aldaar sneuvelt, en wel door de hand van Hektor. Zijn jonge vrouw Laodameia toont zich over zijn dood zó ontroostbaar dat Protesilaos met toestemming van Hades en Persephone door Hermes voor één dag uit het dodenrijk naar zijn vrouw wordt teruggebracht. Als hij weer moet terugkeren, volgt Laodameia hem in de dood.
Volgens een andere traditie (Hyginus) kwelt Laodameia zichzelf door een uit was vervaardigd portret van Protesilaos te aanbidden. Als haar vader dat verbrandt, stort Laodameia zich in de vlammen.
De hereniging, gedurende één dag aan deze en vervolgens aan gene zijde van de dood, is door Euripides behandeld in een op enkele fragmenten na verloren gegane tragedie. Ovidius laat in zijn Heroides de intens verontruste Laodameia een brief schrijven aan haar naar Troje vertrokken gemaal waarin ze zegt dat ze in afwachting van zijn terugkeer hem in de vorm van een wassen beeld voor ogen zal houden.
In de beeldende kunst van de oudheid zijn Protesilaos/Laodameia-scènes onder meer aan te treffen op Grieks vaatwerk en op Romeinse sarkofagen. In de nieuwe tijd vindt het verhaal slechts zelden weerklank: in enkele 18e-eeuwse opera's waaronder Verazi 1780, in een gedicht van Wordsworth 1815, en in enkele dramatische bewerkingen waaronder Nijhoff 1940 (Een Idylle).