Prokne & Philomela,
twee dochters van de Atheense koning Pandion en Zeuxippe. Wanneer Pandion in zijn strijd tegen de Thebaanse koning Labdakos de steun van de Thraciër Tereus (een zoon van de oorlogsgod Ares) krijgt, geeft hij hem Prokne tot vrouw. Uit het huwelijk wordt een zoontje geboren, Itys.
Op een gegeven moment verkracht Tereus zijn schoonzuster Philomela, die naar Thracië was gekomen om de eenzaamheid van haar zuster te verlichten. Als Philomela de verkrachting dreigt te openbaren, snijdt hij haar de tong af om haar het spreken onmogelijk te maken. Philomela weeft echter op haar weefgetouw een kleed met een voorstelling van hetgeen haar overkomen is, en stelt aldus Prokne op de hoogte. De zusters wreken zich door de kleine Itys te doden, te koken en aan de nietsvermoedende Tereus als maaltijd voor te zetten. Als Tereus achteraf verneemt waaruit zijn maaltijd heeft bestaan, roepen de twee de bescherming van de goden in: ze worden op hun vlucht getransformeerd in vogels, voordat Tereus de hand aan hen kan slaan. In de Griekse literatuur neemt Prokne de gestalte aan van een nachtegaal met de naam Aëdon, Philomela die van een zwaluw genaamd Chelidon, in de Romeinse literatuur is het omgekeerd.
De metamorfose van Philomela in een nachtegaal leeft voort in het gebruik van de naam Philomela/filomeel als synoniem voor deze zangvogel.
Het verhaal is onderwerp van een op enkele fragmenten na verloren gegane tragedie van Sophokles en wordt omstandig verteld door Ovidius, naar wie de allusies en navertellingen zijn bij Dante, Chaucer en Gower en, voor al dezen, in een gedicht van John van Peckham tweede helft 13e eeuw.
In de nieuwe tijd is het onderwerp van toneelstukken van onder meer Correr ca.