Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdOrestes,zoon van »Agamemnon en Klytaimnestra; broer van Elektra en Iphigeneia. Nadat Agamemnon bij zijn terugkeer na de val van Troje is omgebracht door »Klytaimnestra en haar minnaar Aigisthos, wordt Orestes, dan nog een kind, door Elektra in veiligheid gebracht bij zijn oom Strophios, koning van Phokis. Volwassen geworden begeeft hij zich met zijn vriend Pylades, in alle verhalen en tragedies zijn metgezel, naar Argos. Hij ontmoet er bij het graf van Agamemnon zijn zuster Elektra, die is blijven uitzien naar de terugkeer van haar broer. In opdracht van Apollo, namelijk op basis van een orakelspreuk in Delphi, voltrekt hij de wraak door Klytaimnestra en Aigisthos te doden. Na deze moedermoord wordt hij ondanks de opdracht van Apollo door de »Erinyen opgejaagd en tot waanzin gedreven. Het baat hem niet dat hij bij de Omphalos te Delphi (de heilige steen die het midden der aarde markeert) bescherming zoekt en dat hij door Apollo van de moord wordt gezuiverd. Uiteindelijk vindt hij vrede wanneer hij door Apollo van zijn schuld wordt verlost of door deze naar een rechtbank te Athene, de Areiopagos, wordt gezonden, waar hij wordt vrijgesproken dankzij de door Apollo gehouden pleitrede en een beslissende stem te zijnen gunste van de godin Athena. Euripides verhaalt in Iphigeneia bij de Tauriërs en in Andromache de verdere lotgevallen van Orestes. Als boetedoening moet hij in Tauris het houten beeld van Artemis ophalen. Daar ontmoet hij zijn zuster »Iphigeneia, die hem met de roof van het beeld helpt. Jaren later begeeft hij zich naar het hof van Phthia, waar Achilleus' zoon Neoptolemos leeft met zijn echtgenote Hermione en zijn bijzit/slavin Andromache. Hermione, dochter van Menelaos en Helena, was Orestes ooit als vrouw beloofd. Orestes doodt Neoptolemos in Delphi, waar deze op dat moment verblijft. Omdat hij door die moord niet naar | |
[pagina 220]
| |
De Orestesmythe, midden 2e eeuw n.C., op een Romeinse marmeren sarkofaag, 112 × 215 cm. Musei Vaticani, Rome. Het reliëf op de kist zelf stelt de in Euripides' Choëphoroi beschreven gebeurtenissen voor, van links naar rechts: Orestes en Pylades komen bij het graf van Agamemnon, waarbij een Erinye slaapt; de moord op Klytaimnestra en Aigisthos in bijzijn van een dienaar; de achtervolging door de Erinyen; het asiel bij de drievoet en de laurierboom van Apollo in Delphi. Op het smalle fries van het deksel zijn de avonturen in Tauris voorgesteld: van links naar rechts Orestes en Pylades bij de tempel van Artemis waar Iphigeneia priesteres is; het tweetal en Iphigeneia met het godenbeeld naast koning Thoas; de vlucht op het schip.
Phthia kan terugkeren, neemt hij de wijk naar Argos, waar hij de rest van zijn leven met Hermione aan zijn zijde over Argos en volgens sommigen ook over Sparta regeert.
De moord op Klytaimnestra en de zwerftocht voor de verzoening door de Areiopagos zijn onderwerp van het tweede en het derde deel van Aischylos' Oresteia-trilogie, de Choëphoroi (‘Offerende vrouwen’; Elektra en haar dienaressen die op het graf van Agamemnon een offer brengen aan het begin van de tragedie) en de Eumeniden. In de Choëphoroi handelt Orestes in opdracht van Apollo en daarom zet hij zijn innerlijke twijfel opzij. Hij onthult zijn identiteit aan Elektra en krijgt toegang tot het paleis door zich voor te doen als boodschapper van het overlijden van Orestes. Hij doodt achtereenvolgens Klytaimnestra en Aigisthos en ziet zich dan prompt opgejaagd door de Erinyen. In de Elektra-tragedies van Sophokles en Euripides wordt hetzelfde stramien gevolgd, maar er is meer plaats ingeruimd voor Elektra als drijvende kracht. In Aischylos' Eumeniden wordt Orestes meedogenloos achtervolgd door de Erinyen (opgehitst door de schim van Kly- | |
[pagina 221]
| |
taimnestra), maar in bescherming genomen door Apollo en naar Athene geleid, waar de godin Athena een rechtbank bijeenroept om te oordelen over de daad van Orestes. De zaak eindigt, met de beslissende stem van Athena ten gunste van Orestes, in vrijspraak. De Erinyen worden tevreden gesteld, krijgen een heiligdom en leven als goedgezinde, vreedzame wezens (‘Eumeniden’) verder. Euripides schetst in zijn Orestes diens geestelijke ontwrichting na het plegen van de moorden: om de geschokte bewoners van Argos gunstig te stemmen beraamt hij een moord op Helena, die immers de inzet is geweest van de catastrofale Grieks-Trojaanse oorlog. Anders wordt hij door Euripides ten tonele gevoerd in Andromache: hij is er de koele beramer van de moord op Neoptolemos. In de literatuur van de nieuwe tijd treedt Orestes uiteraard op in bewerkingen van de Andromache en van de Iphigeneia bij de Tauriërs, daarnaast in de toneelstukken waarin de moedermoord wordt behandeld en waarin, veelal in aansluiting op Sophokles' Elektra, de aandacht valt op Elektra of Klytaimnestra. Soms richt de actie van Orestes zich in de eerste plaats tegen Aigisthos, zodat, conform de smaak van de tijd, het aspect van de moedermoord enigszins kan worden teruggedrongen: bijv. Crébillon 1708 en Voltaire 1750, stukken die invloed hebben gehad op Duitse toneelschrijvers als Bodmer 1760 en Italiaanse als Alfieri 1786. Pas in de 19e en 20e eeuw grijpt men terug op de Oresteia van Aischylos: bijv. een gedicht van Landor 1837, een toneelstuk van Leconte de Lisle 1872 (Les Erinnyes), het gedicht The Tower beyond Tragedy van Jeffers 1924, bewerkt tot een toneelstuk 1950/51, het toneelstuk The Family Reunion van Eliot 1939, Les Mouches van Sartre 1943 en L'Orestie 1945 van Bataille. De Orestes van Sartre pleegt zijn schanddaad zonder persoonlijke betrokkenheid omdat voor hemzelf toch niets vaststaat en zijn omgeving er geen lering uit zal trekken. Claus bewerkt in 1976 Euripides' drama met veel vrijheden en komische elementen, waarbij alleen de oorspronkelijke intrige bewaard is gebleven. Diepenbrock 1920 schreef muziek voor Sophokles' Elektra, Xenakis 1965-66 doet in een stuk voor gemengd koor en instrumentaal ensemble de trilogie van Aischylos herleven. In de beeldende kunst komt de moedermoord vanaf de 3e eeuw v.C. voor. De uitbeeldingen gaan terug op Aischylos. Etruskische askisten en Romeinse sarkofagen uit de keizertijd zijn de meest gebruikte media. De vervolging door de Erinyen komt vanaf de 5e eeuw op Attische vazen en op Etruskische spiegels voor. De uiteindelijke vrijspraak op de Areopaag vinden we nauwelijks voorgesteld. In de nieuwe tijd is Orestes betrekkelijk zelden thema voor de beeldende kunst geweest. Lastman 1614 (Rijksmuseum Amsterdam) en Moeyaert 1647 beelden uit hoe Orestes en Pylades in het land van de Taurïers worden voorgeleid en in edele wedijver strijden om zichzelf op te offeren. Hun voorgeleiding is ook voorgesteld door West 1766. Giorgio de Chirico geeft aan een reeks schilderijen vanaf 1922 tot in de jaren zeventig, waarop twee torso's in een omgeving met antieke ruïnes, de titel ‘Orestes en Pylades’ mee. Het thema van Orestes' achtervolging door de Erinyen wint in de 19e eeuw aan frequentie: Bouguereau 1862, Moreau 1891, Stuck 1905. Davies 1971, Knoepfler 1992. |
|