Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdMainaden(‘razende vrouwen’) of Bakchai (Lat. bacchae), leden van de thiasos van Dionysos. De vrouwen zijn bezeten van de godheid (‘enthousiasmos’), hetgeen hen leidt tot geëxalteerde dansen, die voor nietingewijden verboden zijn, en het rauw verslinden van wilde dieren. Eigenlijk zijn alle vrouwen die aan de cultushandelingen deelnemen als mainaden te beschouwen. Evenals de »Satyrs behoren ze tot het gevolg van Dionysos; ze weren echter hun bentgenoten af. Zij dragen lange gewaden en hebben een pantervel (pardalis) of hertevel (nebris) over de schouder, terwijl ze een thyrsosstaf en muziekinstrumenten dragen. De oudst bekende zijn de nimfen van Nysa, die Dionysos grootbrengen, later kennen we Agaue, koningin van Thebe, die haar eigen zoon Pentheus verscheurt (»Dionysos). Verscheurd werd ook »Orpheus, die na de dood van Eurydike vrouwen en dus ook de mainaden uit zijn omgeving weerde.
De eerste uitvoerige beschrijving bevindt zich in de Bakchai van Euripides. Uit dezelfde tijd dateren de voorstellingen in reliëf van Kallimachos (ca. 420 v.C.). Voorheen waren er reliëfs en vazen vanaf 550 v.C. Soms nemen ze deel aan de tocht met Hephaistos naar de Olympos of zien we ze met een satyr, bijv. in een archaïsche terracotta groep uit Satricum bij Rome. De mainade van Skopas, een sculptuur 340-330, kennen we in de vorm van Romeinse kopieën. In de Romeinse tijd zijn zij ook op sarkofagen met Dionysosvoorstellingen aanwezig. In dat geval heeft men de lijkkisten willen interpreteren als bestemd voor leden van de mysteriëncultus, hetgeen een uiterst speculatieve theorie is. Ook in de middeleeuwen zijn mainaden voorgesteld naar antiek voorbeeld, bijv. op een ivoorreliëf uit de 12e eeuw in het Musée de Cluny te Parijs, waar twee zwevende putti een mainade bekransen en zij door een Pan en een satyr geflankeerd wordt. In later tijd zijn ze aanwezig in schilderingen van bacchanalen (»Dionysos) en van het doden van »Orpheus. Individuele mainaden zijn gebeeldhouwd door o.m. Thorwaldsen 1833 en 1841 en geschilderd door o.m. Savery ca. 1628 en Corot ca. 1855-60 (een mainade op een panter, een aan Dionysos gewijd dier). Schöne 1987; Vermeule 1964 a. | |
[pagina 184]
| |
Jusepe de Ribera, Apollo vilt Marsyas, 1637, doek, 176 × 227 cm.
Museo Nazionale di San Martino, Napels. Satyrs kijken in ontzetting toe. |
|