Bron 33. Op het Dievenpad (1924)
Het volgende materiaal is moderne dieventaal en sluit aan bij bron 23. Al is het
woordmateriaal hierin bijna allemaal te vinden, toch geloof ik dat het wel te vertrouwen is.
Enkele oorspronkelijke woorden versterken deze opvatting.
Op het Dievenpad. Verhalen uit het leven van een Amsterdamschen Rechercheur.
Naverteld door Jan Feith. Amsterdam z.j. (overgenomen uit de 2de druk in 1924).
Verklaring van enige woorden uit de dieventaal: Aanhangsel, p. 157-160.
bajes, gevangenis |
banjer, heer |
bargoensch, dieventaal |
beet of bijt, teleurstelling |
bekattering, beschuldiging |
bezaar, politiebureau |
bobbert, lichaam |
bollebof, baas |
bollebof van de bezaar, commissaris v. politie |
bonjer, valse beschuldiging |
|
dof, slag |
dof gajes, rechercheur |
duske, jongen |
|
emmes, goed, behagelijk |
|
fakkel, lantaarn |
foelie, kerfstok |
fokse oksenaar, goud horloge |
|
gabber, kameraad |
gajes, politie-agent |
galf, mes |
groot-bajes, tuchthuis |
|
handvol, 5 jaar gevangenis |
heibel of heilie, drukte, leven |
heitjes piepijzers, kwartjesvinders (in de tekst: heitjes
piejijzers) |
huidje, jas |
kapsie maken, tegenstribbelen |
kiks morrig: geen -, niet bang |
kit: platte -, winkel van gestolen goed |
klavieren, handen |
|
lef, moed |
lef: op - drinken, drinken zonder betalen |
lekijve, meisje, beminde |
lik, gevangenis |
linke waar, gestolen goed |
loopers, valse sleutels |
luimen, slapen |
luim spiese, slaapplaats |
|
manchetten, handboeien |
mansjeren, aanbevelen |
mokkel, vrouw, wijf |
|
nifteren, doden |
nijf, mes (knife) |
nijs, moed |
|
omslaan, bekennen |
|
parg, ongelukkige |
peiger, dood |
pleite maken, zich verstoppen, verbergen |
pleite scheften, op de loop gaan |
pojer: rijke-, welgesteld mens |
prinserij of prinsemarij, politie |
| |
scheppen, gevaarlijke truuk, waarbij de aanvaller zijn hoofd tussen de
benen van zijn tegenstander steekt en hem met een krachtige ruk omhoog slingert |
schof je wat, hou je mond |
schore, rommel, werktuigen |
schore boel, gestolen goed |
sliegeraar, handlanger, verklikker; gewoonlijk zelf een dief of
inbreker, die om de een of andere reden de recherche hulp bewijst |
smiese: in de - hebben, op iemand letten, iets in de zin hebben,
doorzien |
snees, opkoper |
spat: de - zetten, aan de haal gaan, hard weglopen |
spiese: in de -, in de buurt, in zicht |
statie, overmacht |
|
toffe jongens (lautoffe jongens), slimme jongens, bedoeld voor dieven |
tuimel, raam. |
Uit de tekst lichtte ik nog:
vin: een - zetten
Ze steken een stevig mes of ook een scherp
voorwerp tusschen de plint, waarin het glas vastzit en draaien hun mes stevig om; dan barst de
sterkste winkelruit met 'n mooie ronde bocht, en dan is het verder maar 'n handigheid om de
scherven er uit te peuteren zonder dat 't leven maakt (p. 84). |
ruiterpil, smeltkroes (p. 86) |
pernooze personen
...zooals wij in de wandeling de lui van het vak
noemen (p. 90). |
russen, dof gajes, poedels, poetsen
...of hoe ze in hun bargoensch
ons ook al betitelen (p. 114). |
in slaap gewiegd
Ze hadden hun slachtoffer in slaap
gewiegd, stomdronken gemaakt, zoodat hij z'n roes zat uit te slapen (p. 20). |
wippen: een effectentrommel-, openmaken (p. 23). |
|
|