De geheimtalen
(2002)–J.G.M. Moormann– Auteursrechtelijk beschermdZigeunertaalelementen in het NederlandsOver dit onderwerp is een klein artikel gepubliceerd door M.J. de Goeje in het Album Kern. ‘Zigeunerwoorden in het Nederlandsch’ heet het artikel.Ga naar eindnoot333 In het Nederlands komen volgens De Goeje, behalve enkele uitdrukkingen met ‘Heiden’, de volgende Zigeunerwoorden voor: Bengel, Zig. ‘duivel’. Ik geloof dat het Wdb. van Franck-Van Wijk (2de druk) gelijk heeft met de opmerking, p. 49: ‘Het is geheel onnoodig voor de bet. “deugniet” invloed van een zig. bengel “duivel” aan te nemen.’ De Zigeunervorm voor ‘duivel’ is echter ook being, beng, beinck; een vorm op -alo is een bnw.: bengalo ‘duivels’ (Von Sowa). In geen enkele geheimtaallijst komt verder het woord bengel voor. | |
[pagina 268]
| |
Bare duivel. Dit zou Zig. baro dewel ‘Grote God’ zijn. Het woord bare heb ik eens in de geheimtalen genoteerd: te Haaksbergen, bare snuffel ‘grote neus’. Dewel voor ‘duivel’, dat moet berusten op klankassociatie, ontmoette ik nergens. Verder zegt De Goeje dat de Zigeuners altijd baro dewel in de mond hebben. Maar de Zigeuneruitdrukking voor ‘Grote God’ is Dévla lé baréia (Popp Serboianu l.c., p. 223). Ik geloof dat we voor de verklaring van bare duivel ons veiliger houden aan de uitleg in het Wdb. der Nederlandsche Taal ii, kolom 822, Baar vi 2: ‘van booze geesten. Zonder eenige vermomming zich in al hun akeligheid vertoonende. De bare duivel.’ Rakker. ‘Dit is zeker uit het Zigeunersch: raklo, knaap.’ Waar het woord reeds Middelnederduits is, belet ons de vroege tijd van voorkomen al aan een Zigeunerwoord te denken. Verder komt het woord in geen enkele geheimtaallijst voor (zie Franck-Van Wijk, 2de druk, onder rakker). Er blijven van de in genoemd artikel behandelde, twee woorden over: mollen en bing, die we veilig als Zigeunerwoorden kunnen aannemen. Die komen dan ook in bijna alle geheimtaallijsten voor. Bing, bink is echter beperkt tot Bargoens. Mollen is via de geheimtaal in het Nederlands doorgedrongen. Een directe ontlening van Zigeunerwoorden, zoals we die bij Joodse woorden kennen, acht ik onwaarschijnlijk. Alles wijst erop dat de zwervers van de woonwagens, de laagste groepen alleen, met Zigeuners in aanraking komen. En die zwervers nemen Zigeunerwoorden over. Het zijn enkele van deze woorden die via geheimtaal in het algemeen beschaafd doordringen. We moeten dan die woorden ook nog in de geheimtalen aantreffen. Zo'n woord is o.a. pooien ‘drinken’ en de hiervan afgeleide pooier, pooieren (Henese Fleck pooi ‘rivier’; Zigeuners ó phái ‘de rivier’, piava ‘drinken’). Andere oorspronkelijke Zigeunerwoorden dan mollen en pooien ken ik niet in de Nederlandse omgangstaal. |
|