De geheimtalen
(2002)–J.G.M. Moormann– Auteursrechtelijk beschermdA I. Het Liber Vagatorum (1563) [Bron 1]Het Liber Vagatorum is onze oudste geheimtaalbron.Ga naar eindnoot215 De Nederlandse bewerking van 1563, met approbatie van 1547, schijnt in Antwerpen ontstaan te zijn, en dus tot groep A te behoren. Eén exempel bijvoorbeeld speelt te Antwerpen. En dit exempel komt niet in de Duitse bronnen voor. Een verder zelfstandig invoegsel is bijvoorbeeld ‘Item deese cleederen ende desghelijcke, verhuert men in een strate, gheheeten S. Antonis strate...’ Victor de Meyere lichtte me, na informatie, vriendelijk in: ‘De Sint Antoniusstraat te Antwerpen bestond lang voor 1547,’ en verder: ‘Verschillende bronnen noemen de St. Antonisstraat o.a. Augustin Thys: Historie der Straten blz. 595: St. Antoniusstraat: Zij werd aldus genaamd naar een huis geheeten Sint Antheunis, waardoor zij getrokken werd in 1434 en waarvan de stad te dien einde onteigening had gedaan.’ We kunnen een bepaald gedeelte van het woordmateriaal veilig als Antwerpens Bargoens aannemen, namelijk dat gedeelte dat in de Duitse bronnen niet voorkomt en dat apart gezet is. De schrijver zegt ervan: ‘Den Authoor des boecx waerschout u van sommighe vocabulen die in 't voorschreven boeck niet te voorschijn ghecomen en zijn.’ Victor de Meyere en Lode BakelmansGa naar eindnoot216 zeggen: ‘En, als wij al de woorden van het “Vocabulaer”, in de moderne werken over het Bargoensch herhaald vinden, mogen wij wel veronderstellen dat zij allen in Vlaanderen in gebruik zijn geweest.’ Deze mening is absoluut fout. De fouten die wij reeds aangaven (hoofdstuk i, ‘Drukfouten’), bewijzen dat de woorden van het Vocabulaer maar klakkeloos overgeschreven zijn, zonder kennis van het Bargoens. Voor het gebruik van de geheimtaal bewijzen ze niets. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||
Het aantal Joodse woorden in het tweede deel van het Vocabulaer is nul. Het totaal aantal woorden is 38. | ||||||||||||||||||||||
A II. Bargoens uit een klucht van Cornelis de Bie te Lier (± 1680) [Bron 2]Ga naar eindnoot217Over het algemeen moeten we met geheimtaalmateriaal in literaire stukken zeer voorzichtig zijn. De schrijvers toch gebruiken vaak woorden uit een toevallig bekende bron: meestal het Liber Vagatorum. Hofdijk bijvoorbeeld, gaf in Ons Voorgeslacht, deel vi, Bargoensch uit 't Liber Vagatorum (uitgave 1635), Mr. Nepveu in Een biddersoproer putte uit dezelfde bron (uitgave 1640).Ga naar eindnoot218 Het Bargoens van Cornelis de Bie lijkt wel echt. Er komen geen Joodse woorden in voor. Het hele materiaal telt maar 16 woorden. Toch komen in deze lijst begrippen voor die in gelijktijdige Duitse lijsten door Joodse woorden aangeduid worden. Bijvoorbeeld smit ‘breeckijzer’. Is bij Andr. Hempel 1687:Ga naar eindnoot219 schober bartel (‘breken’ is schabbern; Bischoff); finibus terrae ‘galg’, vinden we bij dezelfde als: Thalmann (taljen ‘hangen’; Bischoff). | ||||||||||||||||||||||
A III. Bargoens van Zele (1840) [Bron 9]Dit woordmateriaal stamt uit ± 1840.Ga naar eindnoot220 Het telt 424 woorden en is dus het eerste volledige materiaal waarmee we te doen hebben. De volgende Joodse woorden komen hier voor: chachelas ‘verkoopster’ en chachelen ‘verkopen’ (Pol. en Voorz. shageren ‘met allerlei ongewone, kleine middelen zijn brood zoeken’); toff, toffer, getofferen ‘goed, beter, gebeteren’ (Hebr. tôw). Deze twee woorden vormen nog niet helemaal ½% van het totaal. Het is een eerste teken van Joods in het zuidelijk Bargoens. | ||||||||||||||||||||||
A IV. Bargoens van Roeselare (1890) [Bron 19]Ga naar eindnoot221Dit is ons vrij goed bekend. De schrijver zegt ervan in z'n voorbericht: ‘Wij gelooven dat ze volledig is, voor zoover iets kan volledig worden.’ Verder zegt hij dat overal in België Bargoens gesproken wordt en merkt buitengewoon juist op: ‘Het ware zeer belangrijk de lijsten van het Bargoensch van iedere stad of streek afzonderlijk opgemaakt te zien.’ Aan woordenboeken of -lijsten van geheimtalen, waarin de samensteller alles wat hij bemachtigen kon aan geheimtaal bijeenvoegt zonder de vindplaats van de woorden aan te geven, hebben we niets. De lijst van VerwoertGa naar eindnoot222 is er een bewijs van. Alle perspectief is aan de geheimtaal ontnomen, en zo'n lijst is, zoals ze daar ligt, onbruikbaar. De lijst van De Seyn-Verhougstraete bevat 331 woorden. De volgende Joodse elementen komen erin voor:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||
We hebben hier zeven (of acht) woorden, aan het Joods ontleend. Dit is ± 2,5%. De Joodse woorden, die we hier vinden, treffen we in bijna alle lijsten aan (zie het overzicht aan het slot van dit hoofdstuk). Ze hebben betrekking op handel, geld of op zeer bekende begrippen: ken, kaffer. Deze algemene verbreiding kan niet anders verklaard worden dan uit een hoge ouderdom van deze woorden. Ik ben geneigd ze tot de oudste groep van Joodse woorden te rekenen, daterend uit de tijd van het eerste verblijf van de Joden in Zuid-Nederland, dus van voor 1348. Noord-Nederlandse invloed op de zuidelijke geheimtalen is echter niet uitgesloten. Speciaal door Joden hoeft dit woordmateriaal niet verbreid te worden, het is algemeen bekend. Natuurlijk is het er in oorsprong van afkomstig. | ||||||||||||||||||||||
A V. Bargoens van Antwerpen (1922) [Bron 29]In 1922 werd me Antwerps woordmateriaal verschaft door een van de ‘directeuren’ van het circus Libot. In totaal noteerde ik 91 woorden. De volgende Joodse woorden komen hier voor:
Totaal acht woorden op 91 of ± 9%. We zien in de moderne tijd het aantal Joodse woorden stijgen. De factor dat Antwerpen meer noordelijk ligt, zal tot dit resultaat bijdragen. Opvallend is dat we hier voor één begrip al twee Joodse woorden krijgen: tof, jofel | ||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||
‘goed’ en moos, poen ‘geld’. Het zijn overigens weer de woorden die in het noorden gemeengoed geworden zijn (zie de lijst aan het slot van het hoofdstuk). De Antwerpse woorden kunnen voor een deel aan het Noord-Nederlands ontleend zijn. De persoon toch, die ik ondervroeg, vertoefde met z'n circus in Noord-Brabant. Toch hebben we hier ook met de oude laag die we in a iv zagen rekening te houden. | ||||||||||||||||||||||
A VI. Bargoens van West-België (Antwerpen, Brussel, Torhout, Gent, Aalst, Kortrijk, Mechelen, Roeselare) (1916) [Bron 30]Ga naar eindnoot224De heer De Keyzer heeft in een interneringskamp voor Belgische militairen te Harderwijk z'n woorden verzameld. Ze zijn van verschillende zwervers afkomstig en bestrijken het hele Belgische gebied van de zuidwestelijke groep. De Joodse woorden zijn:
Totaal 16 woorden op 297 of 5,4%. Het absolute getal van de Joodse woorden is weer vermeerderd. Het percent is lager dan dat van a v (Antwerpen), maar daar was het aantal woorden wel wat gering. De woorden zijn over het algemeen weer dezelfde als in de andere groepen. Maar de enkele nieuwe wijzen op een invloed van andere dan de handeldrijvende elementen. Bescholmen, bijs, joker, kaffer, lauw, masmat, moes, poen, smoezen, sossem, tof, zijn woorden uit de lagere omgangstaal, de taal van zwervende kooplui, ker- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||
misbezoekers enz. Ze zijn daar algemeen bekend. Ze wijzen als deze woorden van a iv en a v op een oude laag en op indirecte Joodse invloed. Palemagom, kalle, tandel zijn van een heel ander type. Tandel is een echt dieventaalwoord. Dat Antwerpen het kent, is wel te verwachten. Ook palemagom en kalle wijzen naar een andere maatschappelijke klasse dan we bij de eerste groep op het oog hadden. Ik vermoed dat een systematisch onderzoek van de Antwerpse geheimtaal een dieventaal oplevert zoals we die in de noordwestelijke groep zagen (hoofdstuk ii, ‘Dieventaal’). In elk geval toont deze lijst een sterker doordringen van Joodse elementen. | ||||||||||||||||||||||
A VII. Bargoens van Tilburg, Schijndel e.o. (1922) [Bron 31]Voor de Nederlandse gemeenten geef ik het aantal Joden op dat er volgens het jaarboek van 1913-'14Ga naar eindnoot226 woonde. Hoewel het aantal van de Joden niet in rechte verhouding staat tot het aantal Joodse woorden in de geheimtalen, is het toch goed te weten hoeveel er in de onderzochte streken wonen. Gemeente Tilburg: 53 mannen, 58 vrouwen.Ga naar eindnoot227 Deze Joden wonen bijna uitsluitend in Tilburg. De gemeenten die erbij horen: Alphen en Biel, Baarle-Nassau, Goirle, Moergestel, Udenhout hebben geen Joden. In Hilvarenbeek woont één familie (drie mannen, één vrouw). Schijndel ressorteert onder de kerkelijke gemeente Veghel: 32 mannen, 25 vrouwen. Deze wonen uitsluitend in Veghel. In Schijndel, Dinter, Erp, Heeswijk zijn geen Joden. Op het platteland van Brabant komen ze bijna niet voor. De volgende Joodse woorden treffen we in deze groep aan.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||
Totaal 23 Joodse woorden op 165, of bijna 14%. Het aantal Joodse woorden, absoluut zowel als relatief, is hier dus het grootste van de A-groep. De soort van ontleningen wijst op de echte zwerverstaal. Geen dieventaalbegrip komt erin voor. Verder is een groot aantal van deze woorden weer gemeengoed. Een doorsnee Nederlander zou kaffer, gappen en tippelen niet meer tot geheimtaal rekenen en voor gemeenzaam Nederlands houden. Volkomen ‘salonfähig’ zijn deze woorden nog niet. Maar mijn zegsman vond het, in verhouding tot zijn dialect, nog wel geheimtaal. Smoezen en tof zijn ook algemeen bekend. Deze woorden duiden allemaal op een doordringen van het noorden. Het woordmateriaal dat dáár al in de gewone omgangstaal is opgenomen, is voor de zwervers van de zuidelijke groep nog zó nieuw dat het nog als geheimtaal gevoeld wordt. Een bewijs dat de Joodse invloed in het noorden vroeger gewerkt heeft dan in het zuiden. Dat klopt met de geschiedkundige gegevens. Als wij deze hele zuidwestelijke groep overzien, constateren we op de eerste plaats een toename van Joodse elementen van verleden tot heden. De eerste lijsten i en ii vertonen 0% Joods. Het eerste Joodse woord dat we zien doordringen in het Bargoens (lijst iii) is een handelswoord: chachelas, chachelen ‘verkoopster’ en ‘verkopen’. Tof ‘goed’ - een in de handel veel gebruikt woord (toffe schore), maar ook toch een gevoelswoord: 't maast er tof - is het tweede woord. Dit is in 1840. Een vijftig jaar later (1890) geeft Roeselare, a iv, zeven Joodse woorden. Maar daarvan zijn er weer drie aan de handel ontleend: kopen, geld, betalen; verder weer tof ‘goed’. De geestelijke belangstelling van de zwervende Joden is afgetekend in deze ontleende woorden. Valt daar dan een woord als chiken ‘dronken’, niet buiten? Dat hoeft m.i. niet. De belangstelling van een volk, een groep, gaat ook uit naar eigenschappen die ze zelf niet bezitten, misschien verafschuwen. De naam voor dat verschijnsel zal kans lopen, overgenomen te worden. De handelswoorden verraden belangstelling voor de handel, die ze zélf uitoefenden; chiken verraadt belangstelling voor dronkenschap, die zeker géén algemeen gebrek van de Joden is. Een studie over invloed van vreemde talen, over woordontleningen, is niet afgelopen met het neerschrijven van rijen woordjes, aan een vreemde taal ontleend. Die woorden moeten gegroepeerd worden naar cultuurkringen: handel, sport, leger, en ná die groepering moet getracht worden de ontlening van elk woord uit zo'n kring te verklaren. Dan kunnen we conclusies trekken aangaande de cultuur van het woordenafgevende volk. Vooral voor historische ontlening zal deze methode van grote waarde blijken. Een dertig jaar later (1920) zien we weer een stijging van Joodse elementen, in Antwerpen, dat nu ook zuivere dieventaalwoorden (tantel) heeft. West-België (vi) levert totaal al 16 Joodse woorden op. De handelselementen blijven zich handhaven. Naast tof komen adjectieven op als joker ‘duur’; lauw ‘slecht, nee’, en verder woorden voor geslachtelijk verkeer, kasperen, kalle, die ook op een specifiek Joodse | ||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||
mentaliteit wijzen evengoed als de handelstermen. Maar nu op een mentaliteit die eigen is aan het ras, in tegenstelling met chiken, waarvan we ontlening verklaarden juist door afwezig zijn van dronkenschap. De laatste lijst ten slotte, met z'n 14% Joodse woorden, toont duidelijk dat de invloed uit het noorden komt: het aantal Joodse elementen in groep A neemt toe van verleden naar heden, van zuiden naar noorden. We hebben rekening te houden met een oude laag Joodse woorden, daterend van voor 1348 (zie opmerking bij b iii). |
|