De geheimtalen
(2002)–J.G.M. Moormann– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Hoofdstuk III
| |
GeschiedenisHet is niet de bedoeling in dit werk een uitgebreide geschiedenis van het Europese Jodendom te geven. Maar geheel weglaten kunnen we ze ook niet, daar er, zoals we in hoofdstuk iv zullen zien, een onweerlegbaar verband bestaat tussen de verspreiding van de Joden over ons land en de Joodse elementen in de geheimtalen. Veel geschiedkundige gegevens zijn ontleend aan Feist,Ga naar eindnoot109 die zich in zijn uitstekend werk wel eens schuldig maakt aan de fout waar hij zelf tegen waarschuwt. Belijder zijn van de Joodse godsdienst betekent nog niet: tot het Joodse ras behoren. Nu gebeurt het wel dat Feist een groep die de Joodse godsdienst aanhangt, tot het ras rekent, en dan de raskenmerken van die groep als algemene eigenschappen van de Joden beschouwt. Dit valt op bij de behandeling van de Falāschā (in Abessinië) en van de Chinese Joden in Kaifêng-fu (t.a.p. hoofdstuk v en viii). We zullen in vogelvlucht de oudste geschiedenis van de Joden in Europa nagaan, om iets langer stil te staan bij hun vestiging en verblijf in ons land, in zover die voor latere verklaring van taalkundige feiten van belang is. | |
Vroegste geschiedenisMet de Feniciërs reeds zwermden de Joden uit over de gebieden om het westelijk bekken van de Middellandse Zee. Onder de Romeinen woonden ze in de havensteden als handelaars en reders, op het platteland als boeren. Het burgerrecht werd hun verleend, en het ging hun goed. Ook in de eerste tijden van het christendom hadden ze geen klagen. In 320 na Christus begon de kentering. De kerkvergadering te Illiberis (Elvira bij Granada) verbiedt een intieme omgang met de Joden. Door de Germaanse invallen worden de maatregelen echter niet doorgevoerd. Onder de heerschappij van de Ariaanse Westgoten zijn de Spaanse Joden vrij, tot Reccared overgaat tot het katholicisme. In 589 krijgen we nu weer verordeningen tegen de Joden.Ga naar eindnoot111 In 612 heeft onder Sisebut de eerste Jodenvervolging plaats. De Joden worden christenen, of trekken naar Zuid-Frankrijk en Afrika. De toestand in Spanje wordt voor de Joden ellendig. Na 711, als de Moren, misschien door de Joden geholpen, onder Tarik Spanje binnenvallen en gedeeltelijk bezetten, breekt er een gulden tijd voor de laatsten aan. Na 1148, als de Almohaden, van Noord-Afrika uit, het Spaans-Moorse rijk veroveren, gaat het de Joden op den duur zeer slecht. Zij vinden nu steun en toevlucht in het christelijk deel van Spanje. In Toledo staan op het eind van de 12de eeuw twaalf mooie synagogen, en bekleden de Joden hoge staatsfuncties. In 1391 zet | |
[pagina 123]
| |
weer een vervolging in. Wéér vlucht naar Noord-Afrika, of schijndoop. Het maranendom ontstaat: gedoopte Joden die op gunstiger tijden wachten om het hun opgedrongen christendom weer af te schudden. | |
Ontruiming van SpanjeNa de val van Granada in 1492 moeten alle ongelovigen Spanje ontruimen. Binnen vier maand moeten zij het land verlaten. Ze verspreiden zich in de landen om de Middellandse Zee. Vooral het Turkse rijk neemt een groot deel van de ± 300.000 uitgewekenen op. Zo vinden we de sefardim in de hele Balkan tot in Hongarije, dat toen ook Turks was. De ramp voor de Spaanse Joden was groot, maar zegt Felst: Man darf sich indes auch keine übertriebenen Vorstellungen von dem Umfang der Katastrophe machen, die die spanischen und portugiesischen Juden aus ihrer Heimat vertrieb. Zunächst kam sie ihnen nicht ohne lange zurückreichende Vorzeichen.Ga naar eindnoot112 ... Das Ausweisungsedikt von 1492 war für die Rechtsverhältnisse und Anschauungen jener Zeit verhältnismäszig mild. | |
Sefardim in de BalkanIn de Balkan en langs het oostelijk bekken van de Middellandse Zee woonden toen al Joden met Duits-Franse ritus. De cultuur van deze Joden ging in die van de hoger staande sefardim op en ze leerden ook het ‘Spanjools’ aan. Ook het Portugees-Joods ging in het Spaans op. De totaalcultuur zakte echter in het Turkse rijk: ‘die alles geistige Leben ausdorrende Herrschaft des Halbmonds wirkte im Laufe der Zeit auch auf die Sephardischen Juden’ (Feist t.a.p.). Waar de Joden verdreven werden, trad vaak een verval van de cultuur in. Van GinnekenGa naar eindnoot113 zegt: Van 1492 af tot het einde der 16e eeuw worden alle Joden uit Spanje en Portugal verdreven. En op het einde der 16e eeuw is het oeconomisch lot van Spanje en Portugal beslist. In Italië worden de Joden in 1492 uit Sicilië, 1540-'41 uit Napels, 1550 uit Genua en Venetië verdreven en het oeconomisch verval treedt overal in. Er bestaat een causaal verband tussen de aanwezigheid van de Joden en de handelsbloei. | |
Sefardim in HollandHolland profiteerde ook van de komst van de sefardim, die ‘maranen’Ga naar eindnoot114 genoemd worden. Mr. Prins,Ga naar eindnoot115 behandelt uitvoerig hun vestiging in Noord-Nederland. (Aan het slot van z'n werk geeft hij een literatuurlijst van 20 pagina's druks. Zie voor literatuur ook Van Ginneken, Handb. ii p. 11.) De maranen namen in de handel, eerst van Zuid-Nederland en later van Noord-Nederland, een belangrijke plaats in. We hebben hier te doen met kooplieden die tot de rijkste van Europa behoren. ‘Niet alleen in den specerij-handel, ook in den | |
[pagina 124]
| |
groothandel van goud, zilver, paarlen en edelgesteenten hebben de Marranen een groote plaats ingenomen,’ zegt Prins (l.c. p. 115). De Tachtigjarige Oorlog, de inquisitie, de val van Antwerpen joegen hen naar het noorden. ‘Alva's Raad van Beroerten, Alva's bloedvergieten, Alva's fiscale maatregelen drijven ook den buitenlandschen koopman het land uit. Londen, Emden, Hamburg, Bremen, Keulen, Frankfort a.M. en later Middelburg en Amsterdam, ontvangen de Antwerpsche Portugeezen met open armen.’Ga naar eindnoot116 Op de taal van de onderste lagen zullen deze rijke Spanjaarden en Portugezen wel geen invloed gehad hebben. Ze assimileren zich, als eens in Toledo, volkomen met hun omgeving en we ontmoeten hen in de hoogste staatsambten.Ga naar eindnoot117 Het waren echter niet alleen de allerrijksten onder de sefardim, die hier kwamen. De rijken trokken arme bloedverwanten. In 1540 bijvoorbeeld landden in Zeeland een honderdtal maranen, voor een groot gedeelte arme lieden. Ze hoopten in Antwerpen geholpen te worden door rijke verwanten (Prins l.c. p. 75). | |
Vestiging in AmsterdamIn 1598 ‘moet de eerste synagoog, het Huis Jacobs, een aanvang hebben genomen,’ zegt Koenen.Ga naar eindnoot118 De eerste Joden waren Portugezen. Tegen 1602, 1603 komen ook Spaanse Joden aan.Ga naar eindnoot119 In 1639 reeds zijn de Spaanse en Portugese gemeenten verenigd. | |
Verhouding sefardim - asjkenazimDe sefardim ‘voelen’ zich meer dan de later te behandelen grote groep ‘asjkenazim’, de Pools-Duitse Joden. Feist zegt ervan: Die Sephardim sind sehr stolz und ihr Würdegefühl bekundet sich in Kleidung und Haltung, der sie strenge Beachtung schenken. Diese Merkmale, die die Sephardim wahrend eines mehrhundertjährigen kastilianischen Milieus erworben haben, übertrugen sie auf ihre Nachkommen von heute. Auf ihre deutschen Glaubensgenossen sehen sie etwas von oben herab, denn sie betrachten sich als den Zweig Israels, dem es gelungen ist, sich bis auf den heutigen Tag in ursprünglicher semitischer Reinheit zu erhalten, ohne fremdes Blut in sich aufzunehmen wie die Aschkenazim. Daher betrachten sie sich als eine Art von jüdischem Adel und möchten sich in der Regel nicht mit deutschen oder polnischen Juden verheiraten.Ga naar eindnoot120 Voor Holland zegt Feist echter (p. 121-122): In allen diesen Städten aber werden sie von den in überwiegender Zahl auftretenden aschkenasischen Juden immer mehr in den Hintergrund gedrängt, zumal die Sephardim auch ihre frühere Abgeschlossenheit gegen die aschkenasischen Juden im Laufe der Zeit aufgegeben haben und sich mit ihnen durch Heirat mischen. | |
[pagina 125]
| |
Bloei van de sefardische gemeentenDe grote culturele bloei van de sefardim schetst Da Silva Rosa in hoofdstuk ii van zijn genoemd werk. Een statige reeks van dichters en geleerden, kooplieden en staatslieden trekt ons voorbij. Ook materieel behoorden de Portugese Joden tot de eersten van het land (t.a.p. p. 70 vlg.). Vele rijke Portugese Joden uit Amsterdam hadden hun buitenverblijven langs de Vecht. En nu zien we in het midden van de 17de eeuw blijvende nederzettingen buiten Amsterdam o.a. te Maarssen, Vreeland, Naarden. In 1657 werd aan de Joden het Hollandse burgerrecht verleend, wat van belang was voor hun handel op Spanje, maar voor de inwendige toestand geen verdere gevolgen had. Openbare ambten mochten ze niet bekleden. Maar de gemeente verheugde zich in grote bloei. Ze is het middelpunt eener reeks koloniën, waarmede ze in economische en wetenschappelijke verbinding stond: ze schoot haar stralen uit naar het Oosten tot in den Levant, naar het Westen tot in Noord- en Zuid-Amerika, naar het Zuiden tot de kusten van Afrika. Ze zond haar pioniers op handels- en geestelijk gebied tot in de verste uiteinden van het Hollandsche koloniaal gebied.Ga naar eindnoot121 Bouw en inwijding van de nieuwe synagoge (2 aug. 1675) geven ons een indrukwekkend beeld van de offervaardigheid en rijkdom van de Portugese gemeente; bouwkosten waren ±ƒ185.000,-. | |
Verval en armoedeDe windhandel van 1720 bracht grote armoede onder de Amsterdamse Portugese Joden, die verslapt waren door een weelderig leven. De armoede steeg zozeer ‘dat men pogingen in het werk stelde om een emigratie van arme Portugeesche Joden naar West-Indië op grooten schaal te bewerkstelligen’.Ga naar eindnoot122 In ± 1748 waren ‘circa vierhonderd gemeenteleden der Portugeesche natie belast met de zorg voor acht honderd pauper-families’. In 1647 waren die getallen 415 tegen 114. In die onderste lagen moet de scheiding met de toen reeds talrijk aanwezige asjkenazim wel verbroken zijn. Toch trok de beroemde, rijke Isaäc da Pinto, vriend van Willem iv, redder van de staat door een grote lening tegen lage rente, in 1762 nog ‘een scherpe scheidingslijn tusschen de Portugeesche en de overige Joden die in zijn oogen minderwaardig waren’.Ga naar eindnoot123 In 1763 bereikte de crisis zijn toppunt en vele rijke Portugese Joden werden straatarm. | |
Sefardim buiten HollandZwolle weerde in 1657 nog de ‘Jootsgezinden’. De sefardim brachten echter na die tijd ‘in eenmaal een gunstige wending in de rechtspositie der Overijsselsche Joden’.Ga naar eindnoot124 Kampen laat enkele Portugese artsen toe. Zwolle verleent in 1687 aan een Jood het burgerrecht. Maar Zwarts houdt hier de Portugese en de asjkenazische Joden niet uit elkaar. Eleazer Asser lijkt me geen Portugees, evenmin als Mozes David Gent, die in 1710 in Zwolle werd toegelaten. De windhandel in het begin van | |
[pagina 126]
| |
de 18de eeuw had een doordringen van de sefardim in de provincies tot gevolg. Utrecht had tot ± 1720 angstvallig de Joden geweerd. Maarssen had echter een synagoge en ook te Vreeland zagen we reeds rijke Joden, die daar hun buitenverblijven hadden. In 1720, toen Utrecht door de speculatiekoorts aangetast werd en men veel kapitaal nodig had, sloeg men het oog op Maarssen en een uiterst merkwaardige episode in de geschiedenis van de Joden in Nederland dankt daaraan haar ontstaan. Utrechts anti-Joodse politiek werd nu voor deze Portugese Joden opzijgezet en hun Maarssense synagoge officieel erkend; de stad opende de poorten voor hen, schonk sommigen zelfs het stadsburgerrecht en het hoofd van de Maarssense synagoge werd nu ook hoofdbewindhebber van de Compagnie en aldus de eerste Joodse autoriteit van het Sticht.Ga naar eindnoot125 Ook Hasselt laat hen nu toe; Steenwijk belooft hun het burgerrecht. Ze kwamen wel niet, maar een halve eeuw later konden ze zich nu in deze plaatsen vestigen. Monnikendam belooft hun een synagoge in Nieuwendam.Ga naar eindnoot126 Zwolle lokt hen ook. De Zwolsche Compagnie mislukt, ‘doch van nu af ontwikkelde zich te Zwolle onder buitengewoon gunstige omstandigheden een aanzienlijk Jodencentrum’.Ga naar eindnoot127 Het moest echter tot 1796 duren eer de volledige emancipatie door stichting van de Bataafse republiek een feit werd. |
|