De geheimtalen
(2002)–J.G.M. Moormann– Auteursrechtelijk beschermdI. Bargoens‘Nous ne voudrions pour rien au monde qu'on nous crût son complice,Ga naar eindnoot31 surtout dans mie entreprise aussi périlleuse que la recherche de l'étymologie du mot argot,’ zegt Francisque Michel: Études p. iv. Zoals F. Michel tegenover het woord Argot staat, sta ik tegenover Bargoens. We zullen aanhalen, wat het Wdb. der Nederlandsche Taal ii, kolom 1022, ervan zegt: Bargoensch, ook Borgoensch, b.nw. meest zelfstandig gebruikt, t.w. als naam voor de taal van vagebonden, dieven enz. inzonderheid in België. De vorm borgoensch, met o in de eerste lettergreep, zal ten deele verklaard moeten worden uit verwarring met het welbekende woord borgoensch, Bourgondisch (Dl. iii, Kol. 565). Over de etymologie zegt het woordenboek het volgende: Fr. baragouin misschien tot de familie: Sic. baraguna, Sp. barahunda. Deze volgens Caix (Studi, p. 76) van baruch + volgende uitdr. uit Joodsche gebeden. Via het lawaai in die jodenkerk en 't onverstaanbare zou baragouin de bet. gekregen hebben: ‘onverstaanbare taal, boeventaal’, in welke opvatting fr. baragouin en ndl. bargoensch worden gebruikt. Verder haalt het woordenboek nog Sewel aan: ‘Borgoens cappen, of Borgoens questen’: ‘spreeken gelijk de Roovers, gaauwdieven en Heydens’, en een uitspraak van I. Teirlinck, Wdb.: ‘sedert lang voorzeker bestaat een Nederlandsche dieventaal, ons zoogenaamd Bargoensch.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die uitleg baruch + rest lijkt wel fantastisch. De uitspraak van Sewel dat Bargoens ook de taal van de Heydens is, getuigt van minder juist inzicht. De Heydens spraken Zigeuners. De gelijkstelling van Bargoens met dieventaal onderscheidt niet genoeg. In de Dictionnaire général de la langue française par A. Hatzfeld, A. Darmesteter, Ant. Thomas (Paris z.j.) vinden we de volgende etymologie: Baragouin, Mot forgé avec le bas breton bara, pain, et gwin, vin, que les Français entendaient répéter aux Bretons, sans les comprendre. xvie S. Deze etymologie is van dezelfde sobrt als die het Wdb. der Nederlandsche Taal aanhaalt. Francks Etymologisch woordenboek der Nederlandsche Taal (tweede druk door dr. N. van Wijk: 's-Gravenhage 1912), kent beide afleidingen maar spreekt er geen oordeel over uit: Bargoensch, znw. o. en bnw. Wsch. van een ouder *Bargoen gevormd, dat van fr. baragouin ‘koeterwaalsch’ komt. Hier nam men vroeger kelt. oorsprong voor aan, later is men het met spa. barahunda, it. baroanda e.a. rom. woorden uit Joodsche gebeden, beginnende met het woord bârûkh gaan afleiden. Een eigen verklaring van het woord kan ik niet geven. Als ik de sprekers vroeg hoe ze hun taal noemden, kreeg ik deze antwoorden: Bargoens, Bolgoens, Bourgonds, Belgoens.Ga naar eindnoot32 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Karakterisering van het BargoensHet Bargoens is een geheimtaal. Als bij elke geheimtaal onderscheiden we twee elementen:
Er is geen Bargoensch-spreker, die zóóveel geheimtaal-woorden kent. Het grootste aantal, dat ik bij één persoon noteerde is: Haaksbergen 231, Maastricht 222, Nijmegen (drie personen) 242. Ik geloof, dat de kennis van 300 Bargoensch-woorden bij een spreker al heel zeldzaam is.Ga naar eindnoot33 Later, in 1930, heb ik een lijst van het Zeels-Bargoens samengesteld, die 424 woorden bevat. Daar zit echter een sterk dialectelement in: woorden die ik zelf misschien niet genoteerd zou hebben maar die ik op gezag van derden als geheimtaal beschouw. Het eerste element, de streektaal, bepaalt het klanksysteem van de geheimtaal-woorden; de sociale omstandigheden zijn van invloed op de soort woorden die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebruikt worden. Op dit tweede berust de verderop te behandelen onderscheiding tussen Bargoens en dieventaal. TeirlinckGa naar eindnoot34 heeft een ‘klein overzicht, uit taalkundig en syntactisch oogpunt gemaakt’ van het Bargoens. Het overzicht geeft geen algemene wetten, maar bespreekt verschijnselen uit verschillende groepen in verschillende tijden. We zullen de punten die Teirlinck behandelt, opnoemen en bespreken: a Bargoensch is onze gewone gesproken taal, met dit verschil, dat de meeste naamwoorden, werkwoorden, hoedanigheidswoorden, alsook eenige kleinere woordjes (als zipken, zeup, sijne, sine, siwus voor ja, nobis, noppe en lauw voor neen) door bijzondere termen vervangen zijn. Deze eerste opmerking van Teirlinck is geheel juist. Maar Teirlinck heeft, dunkt me zo, nooit Bargoens horen spreken. Een heel klein deel toch van de naamwoorden, werkwoorden enz. is door ‘bijzondere termen’ vervangen. Een geheimtaalwoord wordt pas gebruikt als het begrip, door dat woord uitgedrukt, ‘taboe’ is. ‘Hooi’ is alleen bijvoorbeeld kortjan in de uitdrukking kortjan schoeppen ‘hooi stelen’. In alle andere gevallen wordt ‘hooi’ gebruikt. Der is veulle heui, wie kunt van 't joar wa kotjan schoeppen. Een dief die over z'n huissleutel praat, gebruikt ‘sleutel’, maar praat van tandels of kienen op het moment dat hij een ‘valse sleutel’ bedoelt. Wie geheimtaal hoort spreken, krijgt de indruk dat hij het gesprek niet volgen kan omdat de man zo onduidelijk praat. De kwestie is dat de enkele woorden, waar het op aan komt, door een geheimtaalwoord vervangen worden. Het gebeurt dan ook maar zelden dat men in een afgeluisterd gesprek, of op de markt, geheimtaalwoorden opvangt, tenzij men erop ‘ingesteld’ is. De gefabriceerde gesprekken die we bijvoorbeeld bij Hofdijk vinden, zijn nooit zó gevoerd. Wie veel Bargoens spreekt, zal echter op den duur ook in z'n gewone gesprekken geheimtaalwoorden gebruiken, net als de jargonsprekers. En deze woorden raken dan algemeen bekend. Bijvoorbeeld bout, beisje, heitje, smeris, noppes, lau, sjikse enz. (Meestal zijn dit Joodse woorden, die via het jargon in gebruik komen.) Het is me bij m'n onderzoekingen meermalen voorgekomen dat de ondervraagde een geheimtaalwoord niet kende als ik het los vroeg. Maar als hij dan kon doorpraten, kwam op een gegeven ogenblik, in een bepaalde sfeer, het woord toch los. Bijvoorbeeld, je zegt: ‘Wat is vragen?’ Antwoord: ‘Hebben we geen woord voor.’ ‘Wat is: een boterham?’ ... ‘Geen woord.’ Een ogenblik later hoorde ik: ‘Ja, dan gaan we bij de kaffers balo en kotter mangen.’ Nu kwam zowel kotter ‘boterham’ als mangen ‘vragen’. Het zijn de omstandigheden, die het gebruik van een geheimtaalwoord nodig maken. Iemand die jargon spreekt, zal nooit van een lelijke hond of kat zeggen: ‘Wat hèf dat beest een mies ponem.’ Maar op de paardenmarkt, als een paard dat een lelijke bouw van kop en nek heeft, beoordeeld wordt, hoor je wel: wat een mies ponem. Dit alles moet men bij beoordeling van Bargoens, en geheimtaal in het algemeen, goed in het oog houden. Een lijst woorden geeft een onvolmaakt beeld. Teirlinck vervolgt verder: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b Aangaande de naamwoorden dient het volgende aangemerkt te worden: We zullen enkele door Teirlinck behandelde groepen toetsen aan de werkelijkheid.
Vormingen op -aard enz. van zelfstandige naamwoorden komen bijna niet voor. Een ander woord dan stuppaart, dat uit het Liber Vagatorum is, heeft hij niet kunnen vinden. Met één woord is dit enkele voorbeeld aan te vullen: fonkers in het Maastrichts is misschien van het substantief vonk afgeleid. Het kan echter evengoed van de stam van het werkwoord vonken gevormd zijn. Vormingen op -aard van werkwoorden komen wat meer voor. De voorbeelden die Teirlinck aanhaalt, zijn echter alle uit het Liber Vagatorum, onze oudste bron. Enkele nieuwe woorden zijn wel te geven; uit Maastricht: fünkert ‘tabak’; knakert ‘vuurwapen’; knappert ‘buskruit’. Dit zijn echter de enige. Een woord als ruschert voor ‘stro’ is m.i. niet uit ruischen te verklaren (zie Brg. v. Maastricht i.v.). Van de vormingen op -aard van adjectieven geeft Teirlinck maar weer één voorbeeld: blankaart ‘melk’. En weer berust dit op het Liber Vagatorum. De woorden op -aard, -erd, -ert zijn geen speciale Bargoensvormingen. In het oudste Bargoens van het Liber Vagatorum komen ze echter meer voor dan in de levende geheimtalen. Van de overige uitgangen die Teirlinck noemt: -er, -heid, -ing, valt hetzelfde te zeggen. Ze zijn niet speciaal eigen aan de geheimtalen. Alleen de uitgang -rik, -erik is een middel tot geheimtaalvorming geworden, en wel speciaal tot vorming van Bargoens.Ga naar eindnoot35 Het overzicht van Teirlinck behandelt verder de werkwoordvorming. Daar is echter geen regel te geven. Zeker zijn er bij die ‘tot bestaande Nederlandsche gebracht kunnen worden’; er zijn er ook bij van vreemde: Hebreeuwse, Franse oorsprong. Een algemene geheimtaalregel is hier echter niet op te stellen; veel werkwoorden zijn denominatieven van geheimtaalwoorden, bijvoorbeeld bulten ‘bevallen’ < bult, bed; bouten ‘cacare’ < bout; flaksen ‘papieren vragen’ < flaks; fleppen ‘papieren vragen’ < flep; köteren ‘snijden’ < kout; keilefen: zich - ‘slecht uitvallen’ < keilef; kluften ‘kleden’ < kluft. De vorming van de adjectieven op -ig en -sch komt in het zuiden meer voor dan in het noorden, maar is toch ook in het zuiden niet als specifieke geheimtaalvorming te beschouwen. De voornaamwoorden zijn maar in enkele geheimtalen veranderd: Zele en Breyell, en zijn dan ook een kenmerk voor deze groepen. Ook telwoordenverandering is Zeels (door k-voorvoeging) of Breyells. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemene geheimtaalregels heeft Teirlinck niet gevonden. Uit de hem bekende groepen heeft hij enkele eigenaardigheden opgenoemd die heel vaak maar aan één groep eigen zijn. We kunnen ten slotte het Bargoens het beste leren kennen als we het beschouwen begrensd door de andere geheimtaalgroepen. Het is een geheimtaal die:
Bij de besprekingen van de andere groepen komt dus vanzelf weer het Bargoens ter sprake. Nu is het geheimtaalprobleem niet zó eenvoudig dat we met de indeling in soorten klaar zijn. Het Bargoens zelf is geen eenheid. Eigenlijk is het Bargoens van elke familie een taal op zichzelf, zoals uit de gepubliceerde lijsten blijken zal. Maar tussen die verschillende familiegroepen is wel zoveel overeenkomst dat we ze tot grotere lokale groepen verenigen kunnen. Vroegere onderzoekers aan de geheimtalen hebben de noodzakelijkheid van verdeling ook ingezien. Maar ze zijn tot geen goed resultaat gekomen ten eerste, doordat het hun ten dienste staande materiaal onvoldoende was en ten tweede, doordat ze alle geheimtalen als tot één soort behorend beschouwden. ‘WinklerGa naar eindnoot36 heeft heel scherp gezien, dat het geheimtaalprobleem niet zoo heel eenvoudig is,’ schreef ik in m'n studie De Kramertalen: En hij is een van de eersten, die een poging doet, dat verwarde kluwen in de Zuid-Oosthoek van ons land, te ontwarren. Daartoe onderscheidt hij: Winkler ziet wel dat dit Rothwälsch gedifferentieerd is, maar begaat nu de principiële fout het Jiddish, de Duitse ‘Jodentaal’, ertoe te rekenen: Het meest verspreide en bekende roodwaalsch is de Duitsche jodetaal. De Joden namelijk in geheel Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, de Nederlanden en ten deele althans ook in de daaraan grenzende romaansche en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooral slavische landen, ook in Skandinavië, spreken onder elkaar een roodwaalsch, waarvan het hoogduitsch, vooral de hoogduitsche tongval van de stad Frankfort a/M. een grondslag vormt, maar waarvan de naam en werkwoorden uit andere talen zijn ontleend, hoofdzakelijk uit het hebreeuwsch (a.w. p. 410). Dat dit Jiddisch wel de bron van vele geheimtaalwoorden, doch zelf geen geheimtaal is, zullen we nader aantonen.Ga naar eindnoot37 In het Limburgs ‘Roodwaals’ nu, maakt Winkler zeer terecht weer een scheiding: het Oostermaassche van Breyell, Nieuwenhagen, Groenstraat en het Westermaassche van Stramproy, Budel, Hamont, het zgn. ‘Teutsch’. Winkler, die verschil voelde, had nog een andere indeling kunnen doorvoeren als hij over meer materiaal beschikt had: hij had dan kunnen onderscheiden: ten eerste kramertalen, de taal van reizende, soms zeer welgestelde handelaren, en ten tweede het Bargoens.Ga naar eindnoot38 ‘Een dievetaal,’ zegt Winkler, t.a.p. p. 411, ‘is dit roodwaalsch (van Zuid Nederland) echter in 't geheel niet. Het zijn grootendeels kleine kooplieden, marskramers vooral, die dit roodwaalsch spreken. Het vervalt in twee hoofdafdeelingen, het limburgsche en het vlaamsche roodwaalsch.’ Winkler heeft dus al wel ingezien dat een nadere verdeling noodzakelijk was, maar hij heeft de te verdelen groepen nog niet scherp kunnen onderscheiden. Teirlinck, Wdb. xi, heeft een andere onderscheiding gemaakt, ten dele gebaseerd op Winkler. Hij maakt eerst een scheiding die historisch is, en neemt apart:
Deze verdeling raakt de kern ook niet. De historische verdeling zegt niets over het karakter van de talen en die onder c en d ziet het verschil tussen Bargoens en kramertalen voorbij. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indeling van het BargoensAls we het beschikbare Bargoensmateriaal overzien, komen we tot een indeling die we voor de overzichtelijkheid voorop plaatsen om ze in de volgende pagina's te motiveren.Ga naar eindnoot40 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van elk van deze onderdelen zullen we de structuur en de kenmerken nagaan.Ga naar eindnoot42 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kenmerken van groep A: zuidwestelijk Bargoens
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kenmerken van groep B: zuidoostelijk Bargoens
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze vier kenmerken, zo verschillend in elke groep, geven ons het recht tot een scheiding tussen de zuidoostelijke en zuidwestelijke groep (groep A en B). Het zuidwestelijk Bargoens vertoont echter ook in de woorden zelf een heel ander karakter, en wel dermate dat het Bargoens van Maastricht bijna niets met dat van Zele gemeen heeft. Wie de woordenlijsten in dit opzicht vergelijkt, zal onmiddellijk het grote verschil opmerken. Men zie slechts het volgende, vluchtige overzicht van het Zeels en Zuid-Limburgs (a iii en b iv).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we nu nog nagaan welke woorden het Bargoens van Zele en Maastricht gemeen hebben, krijgen we wel een kijk op de verhouding van de zuidoostelijke en zuidwestelijke groep.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze 24 woorden vinden we in bijna alle lijsten terug. Hieronder zullen we een lijst geven van de gelijke woorden in alle groepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kenmerken van groep C: noordwestelijk BargoensVan deze groep, de noordwestelijke, staat me weinig zelfgenoteerd materiaal ten dienste. Ik bezit slechts het Bargoens van een zwerver uit de buurt van Hilversum. Het andere materiaal is verzameld in de lijst van VerwoertGa naar eindnoot44 en in De BoeventaalGa naar eindnoot45 Deze twee lijsten zijn verzamellijsten en geven de echte dieventaal van de grote steden. Waar de dieventaal echter alleen een gespecialiseerd Bargoens is en we de kenmerken van het Bargoens voor een groot deel ook bij de dieventaal opmerken, behandelen we deze laatste bij groep C. Een aparte beschouwing over dieventaal volgt hieronder.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kenmerken van groep D: noordoostelijk BargoensVan deze groep, de noordoostelijke, staat me uitstekend materiaal ten dienste dat ik zelf in Gelderland, Overijssel en Groningen noteerde.Ga naar eindnoot47
We zullen nu de groepen, naar deze kenmerken beoordeeld, naast elkaar stellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zo zien we dus dat de noordelijke groep (C en D) van de zuidelijke te onderscheiden is door het Joodse element. Dat is in België weer het geringste en neemt toe naar het noorden. We zouden Brabant als overgangsgebied kunnen beschouwen. Nijmegen sluit zich in dit opzicht geheel bij het noorden aan. De groep A staat tegenover groep B in de punten 1, 3 en 4. De noordwestelijke groep (C) staat tegenover de noordoostelijke groep (D) alleen door het Zigeunerelement. In deze groep is de grond voor scheiding op structuurmotieven lang zo sterk niet als in de zuidelijke groepen.Ga naar eindnoot48 Verder zijn de groepen nog gekenmerkt door het dialect van de streek waarin ze optreden. We zagen -erik in Twente tot -erink worden; spannen wordt tot sjpannen in Zuid-Limburg ten oosten van de Panninger zijlinie; goozer wordt in Amsterdam tot gouser. Maar deze dialectische kleuring is geen voldoende grond voor onderscheiding van de groepen, al werkt ze eraan mee. Als we de grenzen van de groepen zoals wij ze nu aangegeven hebben eens bezien, dan blijken ze toch niet zo heel toevallig. Wie het kaartje in hoofdstuk iv vergelijkt met de overzien tskaart van de autochtone Nederlandse dialecten uit Van Ginnekens Handb., ziet bij de eerste oogopslag dat de grens tussen groep A en B in de Limburgse-Frankische groep ongeveer samenvalt met de grens: Gelders Limburgs, Noord-Limburgs, West-Limburgs aan de oostkant en Oost-Brabants en Brabants-Frankisch aan de westkant. De Rijksgrens, die voor zwervers van uiterst gewicht is, heeft in groep A een scheiding gemaakt van noordelijk Nederlands en zuidelijk Belgisch evenals in groep B. Deze scheiding demonstreert zich vooral in het Joodse element. Het gebied van groep D valt bijna samen (als we Friesland, dat geen materiaal leverde, uitzonderen) met het Saksische deel van ons land. Nijmegen ligt juist op de grens, maar hoort bij groep D. Dat de geheimtaalsprekers het liefst zwerven in streken waar ze hun eigen dialect kunnen spreken, is een secundaire oorzaak tot scheiding van de groepen en bevordert de samenval van de groepen met de dialectschakeringen. Na de verschillen in de onderscheidene groepen aangegeven te hebben, willen we nu eens een tabel opstellen van de woorden die in alle of minstens drie groepen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorkomen. We kiezen daarvoor uit elke groep één type. Voor A, het Bargoens van Roeselare (dit materiaal is het betrouwbaarst); voor B, het Bargoens van Maastricht; voor C, De Boeventaal; voor D, het Bargoens van Twente (Haaksbergen) en Groningen.
Als we deze lijsten bezien, valt ons op dat er een betrekkelijk gering aantal woorden is dat in alle vier de groepen voorkomt:
Totaal 21 woorden. Hiervan zijn er vijf in onze oudste bron, het Liber Vagatorum, aan te wijzen; vier zijn er Zigeuners, drie zijn er Joods. Van de resterende negen zijn er twee Rotwelsch en enkele oud-Nederlands (bij Kiliaan genoteerd) of niet te bepalen. In elk geval is deze kern oud. Maar aan het geringe aantal woorden, dat deze kern bevat, zien we toch ook, dat het uiterst noodzakelijk is niet van ‘het’ Bargoens te spreken, maar nader in te delen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel van gemeenschappelijke woorden in de vier groepen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als algemeen kenmerk voor het Nederlands-Belgisch Bargoens krijgen we:
De ontleding van het beschikbare taalmateriaal leidt tot de volgende definitie van Bargoens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Definitie van het BargoensBargoens is:
|
|