De geheimtalen
(2002)–J.G.M. Moormann– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk I
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontstaan van de geheimtalen, rites de passageDe moderne etnologie heeft, bij monde van A. van Gennep,Ga naar eindnoot1 een merkwaardig licht geworpen op het wezen van geheimtalen. Bij de overgang van één klasse in een andere (jongelings- naar mannengroep) is het individu onderworpen aan bijzondere handelingen, rites de passage. In deze overgangsriten kan men drie perioden onderscheiden. In de eerste wordt het individu losgemaakt van z'n vroegere groep. Al de handelingen die de noviet moet ondergaan, symboliseren scheiding, losmaking: afzondering, verminking (besnijdenis, perforatie, haar afknippen, tand uitrukken enz.). Soms zelfs symboliseren de riten de dood. Het individu wordt ‘veranderd’ en tot een ‘nieuw mens’ gemaakt. Op de eerste periode volgt een wachttijd, une période de marge. In de derde periode wordt de opstanding tot een nieuw leven, in een nieuwe klasse, gesymboliseerd. De diepe zin van al deze rites de passage is: het individu sterft voor z'n oude groep en herleeft in een nieuwe. Op dit oerbegrip berusten verschillende plagerijen die een ‘nieuwe’ moet ondergaan voor hij in z'n sociaal milieu opgenomen wordt. Niceforo geeft ons (p. 57) voorbeelden van de brimade waarbij het individu verbrijzeld (brisé) wordt. Wij noemden dat in onze soldatentijd ‘tam maken’. Een nieuweling op zaal 76 van het militair hospitaal te Utrecht moest steevast het volgende doormaken: de eerste nacht werd hij ‘gedoopt’. Een mokje water werd boven z'n hoofd geplaatst, bevestigd aan een zwarte draad, en 's nachts omgetrokken. Vervolgens werd hij ‘door het bed getrokken’, ‘s Avonds tevoren was daartoe het bed ‘scherp gezet’. Als hij op deze handelingen gunstig reageerde, werd hij in ‘de kring’ opgenomen. In het tegenovergestelde geval had hij heus geen prettig leven. Op school wordt een nieuwe jongen altijd ‘geprobeerd’, op de speelplaats. Ook het ontgroenen bij studenten is in laatste instantie op deze rites de passage terug te voeren. Il est maintenant fort intéressant pour nous de remarquer que chez les primitifs le novice doit aussi, plus d'une fois, apprendre une nouvelle langue et montrer avoir oublié l'ancienne (Niceforo p. 58). Ook van dit verschijnsel zijn relicten te bespeuren. Ik bedoel natuurlijk geen ‘taalrelicten’ die tot rites de passage terug te voeren zijn. Ik meen dat de neiging zich in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groepen af te zonderen, een oerneiging, ook leidt tot afscheiding in eigen taal. Waar taal de sociale band bij uitstek is, daar is a priori aan te nemen dat vorming van particuliere groepen vorming van groepstalen tot gevolg heeft. Nu herinner ik me persoonlijk uit m'n jongensjaren hoe we een eigen taal, een lettertaal, spraken toen we eens een heel bijzondere vereniging hadden opgericht die een eigen hut bezat waar niemand buiten ons in mocht komen (behalve tegen entree). En jaren later, in m'n kweekschooltijd, hadden we een ‘diepgeheime’ vereniging die haar notulen neerschreef in geheimschrift. Dit verschijnsel schijnt wel speciaal mannelijk te zijn (zoals de rites de passage); van meisjes of vrouwen heb ik in deze richting nooit iets vernomen. Eens, bij m'n onderzoekingen, wilde de man absoluut niets over z'n geheimtaal uitlaten. De vrouw haalde echter haar man over me te vertellen wat hij wist. De man schijnt meer waarde aan de geheimtaal te hechten, misschien een overblijfsel van de tijd toen deze het signum van zijn kaste was. Nu is er bij onze zwervers wel geen sprake meer van inwijdingsriten. De kaste is niet gesloten als in de tijd van de primitieve culturen. En toch kreeg ik bij m'n onderzoekingen wel eens de indruk dat goed kennen van geheimtaal een stempel van meerwaardigheid op de spreker drukte. Rasechte zwervers toonden een grote minachting voor accidentele schooiers, die ‘er niets van afweten’. En de omstandigheid dat ik zelf Bargoens kon spreken, en vertellen hoe ze dat of dat woord in andere streken noemden, heeft meermalen de onwil om inlichtingen te geven overwonnen. Doordat ikzelf ook geheimtaal sprak, werd ik als mede-ingewijde beschouwd. Zo wilde m'n zegsman in Haaksbergen eerst spreken toen ik zijn woorden uitwisselde tegen Zuidelijk-Bargoense. Slechts ééns is het me overkomen dat ik een zwerver níét aan het spreken kon krijgen. Dat was in Klein-Bröghel: ‘Dan verraad ik al m'n kameraden, meneer!’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Definitie van geheimtaal; de overschatte metafoorDe kern van de geheimtaal is hier geraakt. Ze is, om met Niceforo te spreken, ‘essentiellement un angage spécial né ou maintenu intentionnellement secret’ (p. 98). De bewuste bedoeling tot geheimhouding kenmerkt de geheimtalen alle. Hier ligt de scherpe scheiding tussen geheimtaal en speciale taal, vaktaal. Elk vak levert z'n vaktermen op, zodat een niet-vakman niets van een vakgesprek begrijpt. Maar dat is hetzelfde geval dat we hebben wanneer ik niets van een gesprek in Hottentots begrijp. De taal is niet geheim. Wanneer zo'n vaktaal, bijvoorbeeld bij medici, gebruikt wordt om wat voor derden te verbergen, dan vervult op dát ogenblik die vaktaal de functie van geheimtaal, maar is het daarom nog niet. Ze wordt niet altijd-door ‘bewust geheimgehouden’. Voor we nu overgaan tot classificeren en kenschetsen van de Nederlandse geheimtalen, willen we eens zien of we algemene kenmerken van de geheimtalen kunnen opsporen. Schwob,Ga naar eindnoot2 Étude, zegt: On peut dire que les travaux entrepris jusqu'a présent pour étudier l'argot ont été sans méthode. Le procédé d'interprétation n'a guère consisté qu'à voir partout des métaphores. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu heeft Schwob de volgende opvatting van het argot: C'est une langue artificielle, destinée à n'être pas comprise par une certaine classe de gens. On peut donc supposer a priori que les procédés de cette langue sont artificiels. Dit apriorisme bevordert een onbevangen kijk op het ontstaan en de constructie van de geheimtalen niet. Het leidt bij Schwob al tot verwerping van de metafoor, daar deze ‘natuurlijk’, ‘spontaan’ is. Als we voor metafoor deze formule opstellen: A staat in zekere betrekking, welke dan ook, tot B, en nu geef ik A de naam van B, dan vat ik de metafoor en de gewoonlijk apart genoemde metonymia samen. In diepste wezen maakt het ook geen verschil of de naamsoverdracht z'n oorzaak vindt in gelijkheid van, of betrekking tussen de betrokken begrippen. Nu wemelt het in de geheimtalen van metaforen. Blik voor ‘geld’; bout voor ‘agent’; bout ‘feces’; bouten ‘cacare’. Het woord drukt grote minachting uit (nu noteerde ik ook het woord gloeiende voor agent. Het was een accidentele vorming, die me als volgt uitgelegd werd: een bout ‘strijkbout’ is gloeiend en daarom noem ik een agent een gloeiende. Hier hebben we een metafoor in de tweede macht.) Drek ‘potas’; gaper ‘mond’. Verder wijs ik op de straks te behandelen groep, waar een substantief naar z'n eigenschap, handeling etc. benoemd wordt. Men moet echter oppassen alles wat op metafoor ‘lijkt’ ook als zodanig te willen verklaren. Het enige woordenboek van Bargoens dat we hebben is van I. Teirlinck.Ga naar eindnoot3 Dit lijkt me een beetje op de Franse manier, waartegen Schwob waarschuwt, geschreven. Enkele voorbeelden mogen dit toelichten:
Deze voorbeelden mogen voldoende zijn om te bewijzen dat het heel gevaarlijk is op het eerste gezicht metaforen aan te nemen. Ze geheel verwerpen doen we echter ook niet.Ga naar eindnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SynoniemafleidingenSchwob beschouwt als vormend principe in het argot de dérivation synonymique. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eén duidelijk voorbeeld geeft hij: Esprit is synoniem met essence. Saint-Esprit, protégez-nous, wordt nu, door dérivation synonymique: Sainte-Essence, protégez-nous! La langue de l'argot est pauvre d'idées, riche de synonymes. Les files de mots sont, pour ainsi dire, parallèles et procèdent d'une dérivation synonymique (t.a.p. p. 49). Ik wil over het Franse ‘argot’ in deze niet oordelen. Het lijkt me inderdaad veel ‘wetenschappelijker’ gevormd dan onze geheimtalen. Schwob spreekt van een ‘intellectuele elite’ die de geheimtaal maakte: ‘Au point de vue social, nous avons reconnu dans l'argot l'intervention d'une élite intellectuelle.’ De taalmakers hadden zelfs een naam: archisuppôts.Ga naar eindnoot5 Nu heb ik in onze Nederlandse geheimtalen nooit iets van een ‘intellectuele elite’ gemerkt. De kramertalen vertonen iets dat erop lijkt, maar bewuste geheimtaal-vorming kennen wij niet.Ga naar eindnoot6 Bepaalde ‘wetten’ kunnen we niet opstellen of afleiden. Wel werken alle psychologische elementen die op een taal kunnen inwerken. Maar accidenteel, grillig, niet volgens één bepaald, geïsoleerd systeem; wél volgens het algemeen systeem dat beheerst wordt door alle psychische taalwetten. Van die ‘synoniemafleiding’ zullen we sporen in de geheimtaal terugvinden. Niet in die massa als Schwob ze geeft. Nu strekt hij het begrip heel ver uit en rekent er klaarblijkelijke metaforen onder: de aanduiding van een ding door z'n eigenschappen of werking: endormi ‘juge’; palpitant ‘coeur’; moussante ‘bière’, enz. Ik reken de volgende soort gevallen tot synoniemafleiding:
Het aantal synoniemafleidingen is maar zo niet in het onbegrensde te vermeerde- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren. Elk geval moet apart, nauwkeurig bezien worden. En verschillende van deze gevallen zijn toch nog anders dan Schwob ze geeft. De synoniemen zitten niet in de geheimtaal, maar in het Nederlands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HomoniemvormingenIk wil nu wijzen op een heel ander beginsel in de geheimtaal, dat even sterk werkt als de synoniemvorming, en wel: betekenisoverdracht door homoniemen. Het volgende voorbeeld zal dit proces verduidelijken. Joekeltje is ‘hondje’; hondje (Barg.) is ‘dubbeltje’. Nu wordt, via de homoniemen, joekeltje tot ‘dubbeltje’. Waar niet-Nederlandse woorden op het gehoor worden overgenomen, associëren zich de klanken van de vreemde woorden met die van bekende Nederlandse. De hoorder is hier niet actief, hij is volkomen neutraal. Hij hoort eenvoudig niet anders dan het hem bekende woord. Toen de lastdragers in Zwolle riepen: ‘Kiek de lamme zien breur!’, hoorde Napoleon niets anders dan ‘Vive l'empereur’. In het zo-even door mij genoemde voorbeeld is hondje, voor ‘dubbeltje’, dat niets met hond ‘huisdier’ te maken heeft, direct opgevat als hond ‘huisdier’. De homoniemen zijn de brug van de betekenisovergang. We kunnen dit geval ook wel verklaren door klankassociatie. Maar hierbij worden dikwijls woorden geassocieerd die niet helemaal homoniemen zijn, doch die in de verte op elkaar lijken. Het resultaat is dan geen betekenisovergang, maar het vervormen van een vreemd woord naar een bekend. Een duidelijk voorbeeld is kakelientje ‘kip’. Dit is oorspronkelijk Zigeuners: kachni ‘kip’. Door klankassociatie, gesteund door begripsassociatie, wordt kachni tot kakelientje ‘dier dat kakelt’. Kakkerlak betekent ook ‘kip’. Hier is alleen de onbekende woordvorm associatief vervangen door een bekende: van gelijktijdige begripsassociatie is geen sprake. Bij de ontlening van vreemde woorden in de geheimtalen werken deze psychologische processen ongewoon sterk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeelden van homoniemafleiding
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeelden van woordvervorming door klank- en begripsassociatieWe gaan voor het vinden van voorbeelden na: ‘Louter Lekoris’ en het Zigeuners. Vaak volgt begripsassociatie op klankassociatie of de twee factoren werken gelijktijdig. Een enkele keer blijft begripsassociatie weg.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We hebben hier voorbeelden uit slechts twee lijsten. Het is natuurlijk niet de bedoeling alle gevallen te noteren. Dat komt in een eventueel uit te geven woordenboek aan de orde. Maar we zien nu wel dat de factor klankassociatie, die een gewijzigd geval van homoniemvorming is, in de geheimtalen een grote rol speelt. De consequenties zijn van groot belang voor de onderzoeker van de geheimtalen. Ieder zal op het eerste gezicht aarzelen om woorden als zwijntje en verkasjebeine; vlok en vattelink paar aan paar uit hetzelfde grondwoord te verklaren. Toch gaan de eerste terug op hashiweinu ‘voer ons terug’, en de tweede op Zig. plachta ‘beddengoed’. De ontwikkeling kan nog verder gaan: zwijntje ‘fiets’ wordt te Amsterdam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgesproken als ‘zwaantje’; en nu is me gepasseerd dat een geestelijke me vroeg of ik zwaantje ‘fiets’ kende. Bij navraag bleek me dat hij dit als het verkleinwoord van ‘zwaan’ had opgevat. Meillet heeft wél gelijk als hij zegt:Ga naar eindnoot8 Il y a une foule de mots dont on ne peut trouver l'étymologie, c'est-à-dire l'histoire, que si l'on met la main sur les faits particuliers qui leur ont donné naissance. Deze regels moeten op de voorpagina staan van elk etymologisch woordenboek, maar vooral geprent zijn in de geest van de schrijver van zo'n woordenboek. Fysiologische klankwetten kunnen een geleerd uiterlijk aan zo'n boek geven, maar fysiologische wetten zijn geen ‘taalwetten’. De hele geschiedenis van de klankwetten begint pas weer ‘taal’ te worden als de menselijke geest de gevolgen van die mathematische veranderingen overwint. Mit der Reaktion gegen dieselben haben die nachfolgenden Geschlechter oft viele Jahrhunderte zu run, während deren immer ein Fall nach dem andern der Ausgleichung zum Opfer fällt, und schliesslich doch nicht selten noch einige Residua der Differenzierung übrig bleiben.Ga naar eindnoot9 In het algemeen is het in de geheimtalen gevaarlijk van ‘wetten’ te spreken. We kunnen echter voor de klank- en begripsassociaties wel een ‘regel’ opstellen die heel vaak opgaat: Vreemde woorden die in de geheimtalen opgenomen worden, associëren zich met bekende woordvormen. Deze associatie wordt dikwijls door begripsassociatie gesteund. Over het algemeen zijn de geheimtaalkundigen mensen die dialect spreken. Ze kénnen echter ook Nederlands. Als nu een vreemd woord zich niet associëren kan met een dialectwoord, omdat dit niet, of in té afwijkende vorm bestaat, verbindt het zich met het zuiver Nederlandse woord dat er het dichtste bij staat. Dan krijgen we een afwijkende, want Nederlandse, vorm in een dialectisch geheel. Dat levert kostelijke aanwijzingen voor de oorsprong van het woord. Gorgel bijvoorbeeld is een Nederlands woord dat voorkomt in de Saksische geheimtaal van de Achterhoek. Het Saksisch kent het woord niet, tenminste niet in deze vorm. Het blijkt nu dat dat woord uit het Zigeuners te verklaren is.
Ik stel me voor dat een onderzoeker van een mengtaal, die met deze feiten rekening houdt, heel vaak interessante ontdekkingen zal doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Materialisatie in de geheimtalenGa naar eindnoot10Zoals we boven zagen, wil Schwob niets van metaforen weten als een object genoemd wordt naar sa qualité la plus apparente. Dit is echter een zó veelvuldig verschijnsel, dat we het niet mogen verwaarlozen. We kunnen hier weer een regel opstellen die in de geheimtalen werkt, hoewel niet overal even sterk. Hierop kom ik terug bij de indeling van de geheimtalen. Regel: Een object wordt heel dikwijls benoemd naar z'n meest opvallende eigenschap of werking; dit verschijnsel heet materialisatie. De voorbeelden liggen voor het grijpen. Ik zal bijvoorbeeld eens het Bargoens van Zele nagaan. Blik ‘geld’; blikker ‘zon’; blikkerinne ‘maan’; bijterik ‘mosterd’; bijters ‘tanden’; dieperik ‘kelder’; erterik ‘steen’ (van hard); granderik ‘hemel’; hieugerik ‘zolder, lucht’; houterik ‘bos, tak’; kieuwerik ‘vriend’ (van kiewig‘mooi)‘; kleiren ‘wijn’; klitserik ‘tegenspoed’ (van klits ‘slecht); kroukerik ‘noot’; langelepels ‘hazen’; lichterik ‘dag’; marik, mauwerik ‘kat’; nosterik ‘rozenkrans, boek’ (van nosteren ‘bidden’); operik ‘het land’; ronderik ‘ring’; rufterik ‘zomer’ (ruft ‘vuur’); schreiers ‘benen’; steker ‘doorn’; terterikken ‘hoefslagen, voeten’; treuvelzitterik ‘biechtstoel’ (treuvelen ‘praten’); vlasserik ‘geweer’ (vlassen ‘schieten’); vliegerik ‘vogel’; vliemerik ‘mes’; wietten ‘stuiver’; zitterik ‘stoel’; zwemmerik ‘vis’; zwerten ‘zwart brood’; zwerterik ‘duivel’. Het aantal van deze woorden is, voor één groep, aanzienlijk. In andere geheimtaalgroepen komen er ook voor, dikwijls samengesteld uit vreemde elementen: majemtrapper ‘eend’; calopani ‘koffie’ (zie Zig.); waggelkontje ‘gans of eend’, enz.
Naast de dérivation synonymique behandelt Schwob een tweede middel tot vorming van onherkenbare woorden, en wel het proces bekend onder de naam loucherbème (voor boucher); b wordt l; de kern blijft; de b wordt aan het eind geplaatst + suffix. Andere suffixen zijn -ique, -oque, -uche, -atte. Nog meerdere procédés geeft Schwob op. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LettertalenWe komen hier op een heel ander gebied: de bewuste geheimtaalvorming. Bij de indeling van de geheimtalen komen we op de lettertalen, hun geschiedenis, gebruik, enz. terug.Ga naar eindnoot11 In onze gewone geheimtalen spelen de letteromzettingen enz. niet die rol als bijvoorbeeld in het Franse argot. Toch zijn er gevallen aan te wijzen dat woorden, gevormd met het lettertaalprocédé, in een geheimtaal opgenomen zijn, en zonder inzicht in dit soort vormingen onmogelijk te verklaren zijn. In De KramertalenGa naar eindnoot12 wees ik op dit verschijnsel. Ik schreef daar (p. 256): Deze H. (uit Weert) kent ook een papertjetaal. Wanneer deze taal opgebouwd is uit Bargoense woorden, is ze volkomen onverstaanbaar, ook voor de beste Bargoenskenner. Hier een voorbeeld: Gadiepel hadie nade badermadiek; madink pramadienje met de seradiet te stadiene; letterlijk: Tippel jij naar de borgemak; manik pramoenje met de sjeret te staan.Ga naar eindnoot13 De laatste zin, ontdaan van z'n ‘-adie-procédé’ is voor iemand die Bargoens kent, wel te verstaan. Uit deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
papertjetaal zijn nu nieuwe Bargoense woorden ontstaan, die ook buiten de papertjetaal gebruikt worden en alleen hieruit te verklaren zijn, bijvoorbeeld hadie ‘hier, let op’, als waarschuwend woord. Hadie, spadien, kenadiel ‘let op’, ‘span’, ‘knul’. Dat hier een onbeperkte mogelijkheid tot vorming van nieuwe woorden bestaat, hoeft geen betoog. Van deze onbeperkte mogelijkheid is in onze geheimtalen, zoals ik reeds zei, geen gebruik gemaakt. In de lijst van Weert noteer ik: bradiek ‘broek’; badichel ‘bochel’; irrewi ‘hier’ (uit een ander procédé ontstaan: Irrewi narrewi betarrewi ‘hier niet betalen’); jadie ‘ja’; madiel ‘molen’; madikel ‘mokkel’; totaal zeven woorden. Ze zijn echter beperkt tot het Bargoens van Weert. Elders heb ik ze niet gevonden.Ga naar eindnoot14 Het is zeer waarschijnlijk dat deze woorden later overgenomen worden door een geheimtaalspreker die van de manier van vorming niets begrijpt. Het worden dan voor hem gewone woorden als teps, tunnis e.a. Ik heb een sterk vermoeden dat een woord als plenium palium ‘gevanghen visch oft gehouwen visch’ uit het Liber Vagatorum op bovengeschetste manier gevormd is. Een heel eenvoudig procédé komt voor in het Bargoens van Zele: de Anlaut bij de telwoorden wordt in k veranderd; of wanneer een telwoord met een klinker begint, wordt er k voorgezet. Dat levert op: keertig, kelf, kertig, kestien, kien, kacht. In de voornaamwoorden van enkele geheimtalen meen ik ook resten van een lettertaal te bespeuren. Het zijn de vormen van het Maastrichts: michels, meckels (ook al in het Nederlandse Liber Vagatorum: michels), Zele: michels, St.-Truien: michels. In het Henese Fleck van Breyell treffen we de volgende kunstmatig gevormde pronomina aan: minotes ‘ik’, zinotes ‘jij, u’. Vgl. Schwob: mezière ‘moi’; nozière ‘nous’. Dit is alles in onze geheimtalen wat ik uit een lettertaal meen te kunnen verklaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geheimtaalvorming door uitgangenHalf tot bovenbehandeld proces is te rekenen: de geheimtaalvorming door uitgangen. Schwob geeft daar voorbeelden van: een beweeglijke uitgang van het proces loucherbème kan tot suffix worden dat zonder verandering van Anlaut gebruikt wordt. De uitgang wordt analogisch overgenomen en gebruikt waar hij niet hoort. Zo wordt vin tot vinasse, bon tot bonasse enz.: ‘En argot le sens du suffix -asse est nul’ (t.a.p. p. 49). In onze geheimtalen constateren we iets soortgelijks: alleen ontspringt het verschijnsel niet uit een lettertaalproces. We zagen reeds dat een substantief heel vaak aangeduid wordt door z'n eigenschap of werking. Het suffix -erik, dat te kennen geeft dat het znw. de eigenschap van het grondwoord bezit (stouterik, dommerik), doet in dit geval vaak dienst (zie de voorbeelden hierboven onder ‘Materialisatie in de geheimtalen’). Dit suffix -erik heeft zich nu analogisch uitgebreid over een gebied waar het oorspronkelijk niet thuishoort. Er is geen sprake meer van het toekennen van een eigenschap. Het is een middel geworden tot geheimtaalvorming.Ga naar eindnoot15 De volgende voorbeelden uit het Bargoens van Zele mogen dienen ter toelichting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit proces, speciaal eigen aan het zuidelijk Bargoens, werd door een zwerver uit Wijhe als ‘Brabants’ gekwalificeerd. Het is een van de gronden voor de verdeling van de geheimtalen. We komen er dus op terug in hoofdstuk ii. We zien, na de voorafgaande bladzijden, dat de door Schwob opgestelde ‘wetten’ voor onze geheimtalen niet opgaan. Ze schijnen echter ook niet te passen in het argot zelf. Over de metafoor zegt Sainéan:Ga naar eindnoot16 ‘Ce n'est que dans le domaine métaphorique qu'il (l'argot) a montré une certaine originalité.’ Over het procédé loucherbème meldt dezelfde schrijver: l'Argot ancien l'ignore, et nous l'aurions passé sous silence, si Marcel Schwob ne lui avait pas attribué une portée absolument exagérée sous le rapport chronologique et n'en avait pas abusé comme moyen d'interprétation étymologique. Sainéan bestrijdt dan enkele etymologieën van Schwob, welke berusten op het proces loucherbème. Est-ce à dire que le procédé transpositif est étranger à l'argot en général? Nullement, mais il joue un rôle tout à fait secondaire. Dit is ook het resultaat van onze onderzoekingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Apocope in geheimtalenFrancisque Michel schrijft in z'n Études: D'autres fois, pour déguiser les mots qu'il emploie, l'argot en conserve la tête, et dénature la dernière ou les dernières syllabes. S'il n'est pas sans exemple qu'il ajoute, plus ordinairement il retranche, et l'apocope est peut-être de toutes les figures de grammaire celle qu'il affectionne le plus (p. xxix). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De laatste alinea is ook aangehaald door Sainéan: Arg. anc. p. 48. Maar wat er volgt, meldt hij niet. En dat is het belangrijkste, want het meest juiste, dat precies met onze ervaringen klopt. ‘Au reste,’ vervolgt F. Michel, ... on sait que ce procédé, comme l'emploie l'argot, qui supprime souvent la moitié d'un mot, n'est point particulier à cette langue, puisque de kilogramme, d'hectogramme, nous avons fait kilo, hecto, tout court ... est-ce bien de l'argot? ... Dans ce jargon, les exemples d'aphérèse sont infiniment plus rares; encore n'est-il pas sûr qu'il faille attribuer à nos argotiers la paternité des mots qui présentent ce caractère grammatical (p. xxix-xxx). De afkortingen zijn geen geheimtaalprocédé. De voorbeelden die Lorédan Larchey en Sainéan geven, zijn weinige. In onze geheimtalen heb ik er de grote lijsten van Köster Henke en het Bargoens van Zele nog eens weer speciaal op onderzocht. Behalve riks voor ‘rijksdaalder’ vond ik geen enkel geval van apocope. Een paar gevallen van procope leverde Zele in: fé voor ‘café’ en feun voor ‘cheveux’. Die afkortingen zijn ook tegen het wezen van de geheimtalen. Ze ontstaan meestal uit de zucht een bekend woord niet voluit te schrijven. Van de geschreven taal uit worden deze woorden weer verklankt in hun verkorte vorm. Choc. uit chocolade, zou chooc moeten luiden, als het in de gespróken vorm geapocopeerd was. Nu zijn de geheimtalen een product van mondeling verkeer. En verder worden alleen zó bekende woorden geapocopeerd dat het stuk dat overblijft nóg onmiddellijk begrijpelijk is. En dat is de bedoeling van geheimtalen helemaal niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hypertrofie in de geheimtalenDe betekenisontwikkelingen in de geheimtalen kunnen ‘verregaand’ zijn. De rem van een onveranderlijke ‘beschaafde’ taal, gesteund door een geschreven tekst werkt hier niet. Alle veranderingen die we nu gezien hebben, via synoniemafleidingen, homoniemvormingen, klank- en begripsassociaties, komen ook buiten de geheimtalen voor. Von WartburgGa naar eindnoot17 zegt daarvan: dasz ... der Argot die gleichen Bildungsgesetze kennt wie die Gemeinsprache, dasz in ihm die Kräfte wohl in etwas anderer Dosierung wirken mögen, als in dieser, dasz er aber nicht von principiell anders gearteten Kräften getragen wird. In de geheimtalen werken die krachten vrijer. De materialiseringen zijn accidenteler. Ze lijken wat vorm en beweeglijkheid betreft meer op kindertaal. Maar de oorzaak van dit alles is niet, zoals Von Wartburg zegt, het contact van het ‘argot’ met de ‘Gemeinsprache’. De oorzaak is te zoeken in het ontbreken van de rem: schrijftaal en cultuurtaal. Een geheimtaalspreker die een nieuwe vorm of betekenis maakt, hoeft niet bang te zijn dat men hem op de vingers tikt met: ‘dat is niet goed’ of ‘dat zeggen ze niet’. Als hij een woord gebruikt dat door z'n makker begrepen wordt, al kende die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het tot nu toe niet, dan wordt dat woord met die nieuwe betekenis opgenomen. In een proces las ik onlangs M'n kameraad het me verloend. Wie nu de vorm loene kent, weet ook direct wat dit nieuwe werkwoord verloenen betekent. De betekenis-ontwikkeling is verrassend. Loene is een vorm van het pers. vnw. van de eerste persoon en betekent ‘aan ons’ (Hebr. lonu). Gebruikt met de ontkenning lau, wordt het gebruikt als een afwijzing. Lau lone betekent in het jargon van Twente ‘laat maar gaan; daar moet ik niets van hebben’. De Hollandse vorm werd loene, lau loene, die al gauw van functie veranderde. Van een afwijzende uitroep werd de uitdrukking kwalificerend, 't Is lau loene! ging betekenen ‘het is slecht’. Hieruit ontwikkelde zich het adjectief loenig ‘slecht, gemeen’. Een loenige gozer; een loenige kloft. Waar nu precies de vorming van het werkwoord verloenen ingezet heeft, is niet te zeggen. Maar toen iemand zei: Hij verloende me, werd dit, in verband met de omstandigheden, direct begrepen als ‘hij verried me’. Nu blijven de verschillende betekenisnuances naast elkaar bestaan. We houden dus lau loene, loene, loenig, verloenen, loenenaar. De taalscheppende fantasie wordt, zegt Von Wartburg, ‘beim Argot der Gaunerklassen zu einer wahren Hochflut’. Dit is een beetje zwaar gezegd. De vele synoniemen in de geheimtalen zouden dan uit die geweldige groei, die hypertrofie te verklaren zijn. Er zit iets waars in Von Wartburgs beweringen. Maar hij staart ook weer te veel naar één punt! ‘In dieser ungeheuren Hypertrophie liegt das Wesentliche des Argot’ (t.a.p. p. 384). Dat is weer doorgehold op één paadje. Dat de vormingen er vrijer, gemakkelijker plaatsvinden dan in algemene taal is echter zeker. De geheimtaaltendens is oorzaak dat bekende woorden verdwijnen en andere, minder bekende, ervoor in de plaats komen. Veel voorbeelden heb ik van deze aprioristische regel niet kunnen ontdekken. Slechts een paar keer werd me gezegd: dat woord, ratjes bijvoorbeeld, kennen ze allemaal en daarom zeggen we nu prengero.Ga naar eindnoot18 Zo'n woord ratjes blijft dan toch wel elders bestaan, en later worden door optekenaars ratje en prengero als synoniemen naast elkaar gezet. Want het zijn vooral de vele synoniemen in de geheimtalen, die volgens Von Wartburg een abnormaal sterke ontwikkeling bewijzen. Het is wel eens goed na te gaan hoe in ónze geheimtalen zoveel synoniemen ontstaan. In de uitgebreide lijsten van De Boeventaal en VerwoertGa naar eindnoot19 berusten vele synoniemen eenvoudig hierop: men heeft verschillende geheimtaalgroepen in één lijst bijeengezet. Het hoeft geen betoog dat op deze wijze het synoniembewijs voor ontwikkeling al heel zwak is. We zouden van de woorden in een viertalig woordenboek, die hetzelfde betekenen, ook kunnen beweren dat ze synoniem zijn. Een factor ter vorming van synoniemen in de levende geheimtalen is de volgende: een Zigeuner- of Joods woord dringt zich in náást het bestaande. Zo vinden we: Witte Willem, maro, lechem, voor ‘brood’ naast elkaar. Meerdere door mij onderzochte personen kenden twee of drie woorden voor één begrip: maar dan was steevast een van die woorden ontleend aan Joods of Zigeuners. Wanneer er nu twee woorden voor één begrip zijn, gebeurt het wel dat ze in betekenis differentiëren: Witte Willem blijft ‘wittebrood’ en maro wordt ‘bruinbrood’. Joekeltje ‘hond’ betekent iets anders dan keilef ‘hond’, dat meer metaforisch met ongunstige bijbetekenis gebruikt wordt. Maar het is zeer moeilijk deze gevoelsnuanceringen te achterhalen bij het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ondervragen. De lui denken al veel te doen als ze je enkele woorden zeggen, en op finesses kun je niet té veel ingaan: dan worden ze korzelig. Het ondervragen vermoeit hen toch al zo. Het zal ook wel eens gebeuren dat een van de synoniemen verdwijnt. Maar te constateren is dat niet. Dan zou men materiaal uit verschillende perioden van dezelfde personen moeten hebben. Ik heb wél gegevens die wijzen op verdringing van woorden door andere. In Lochem ondervroeg ik de vader in het bijzijn van een zoon. Deze gaf me vaak Bargoense woorden, die de zoon absoluut verwierp. Het bleek dan dat de laatste een Joods woord gebruikte waar de vader het oude Bargoense nog had, bijvoorbeeld
Het jongere geslacht spreekt een geheimtaal met meer Joodse inslag. Maar het is lang niet zéker dat hier de taal van het jongere geslacht die van het oudere verdrongen heeft. De toestand lijkt me hier veel meer zo: de vader kent een geheimtaal van oudsher. De zoon kent daar niets van. Die heeft echter, op de markten in Overijssel, een nieuwe geheimtaal geleerd die sterk door het ‘jargon’ beïnvloed is. In dit geval is er van verdringing geen sprake. Maar precies uit te maken is dit niet. Een ander gegeven dat op verdringing wijst, is een mededeling van iemand die acht jaar ‘gezeten’ had. ‘Meneer,’ zei die tegen me, ‘'t wöt allemoale Jöts’ (het wordt allemaal Joods). In dit geval is wel aan te nemen dat naast een Bargoens woord een nieuw Joods ingedrongen is, en het oude heeft doen verdwijnen. Maar bij navraag kreeg ik hier maar heel weinig gegevens. De volgende gevallen van verdringing werden me opgegeven:
Over het algemeen kunnen we wel zeggen dat synoniemen in een Nederlandse geheimtaal niet vooral hun oorzaak vinden in een hypertrofie, maar veel meer in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het opnemen van een Zigeuner- of Joods woord, waarnaast het oude geheimtaalwoord zich handhaaft. De hypertrofie is ook zo slecht te bewijzen door vergelijking van overgeleverde teksten uit verschillende tijden. Die vergelijking zegt meestal niets, omdat het materiaal van bijvoorbeeld 1769 niets te maken heeft met dat van bijvoorbeeld het Liber Vagatorum. We zouden over zorgvuldig geregistreerde aantekeningen uit dezelfde kringen in verschillende tijden moeten beschikken om bewijskrachtig materiaal te hebben. Het enige wat men in het algemeen gedaan heeft, is een geheimtaallijst uit een vroegere periode (meestal uit het Liber Vagatorum) overschrijven en uitgeven als werk van de periode waarin men schreef. Zo vinden we bij HofdijkGa naar eindnoot20 een gesprek in het Bargoens, dat gevoerd wordt in de jaren 1625-1650. ‘Heb je wat te botten of te buyzen?’ vraagt een geknevelde en gespitsbaarde zwartharige gezel... ‘Geen gitselijn. De deystere heeft mij gisteren het laatste bucht uit den avelcoert gehaald’... enz. Dit Bargoens is ontleend aan Adr. van de Vennes: Tafereel, p. 134. Waar dit boek rond 1635 uitgegeven is, schijnt het Bargoens goed te passen in de door Hofdijk geschilderde tijd. Maar Adr. van de Venne is niet oorspronkelijk, maar een afschrift van het Liber Vagatorum, dat uit ± 1550 dagtekent. Adr. van de Venne begaat eigenlijk dezelfde fout als Hofdijk: hij laat z'n boeven in 1635 een Bargoens uit de vorige eeuw spreken. Mr. NepveuGa naar eindnoot21 gebruikt in een schets, ‘Een Bidders-oproer’, ook Bargoens uit het Liber Vagatorum. Wel verdedigt mr. Nepveu zich tegen een lezer die daar een aanmerking op maakte. Hij zegt: De waarheid is, dat ik sedert jaren omtrent die zonderlinge taal, wat ons vaderland betreft, nog al eenige studie had gemaakt, en alzoo eene vrij belangrijke verzameling van woorden en spreekwijzen bijeen had gebragt, waaruit ik ter dier gelegenheid gebruikt heb, wat mij bij het gesprek in de kroeg van Katharina Rombouts te pas kwam. De lezer had namelijk aan mr. Nepveu verweten dat hij voor z'n dieventaal bij het Belgisch Museum voor 1841 ‘ter schole was geweest’. Nepveu zegt dat Belgisch Museum niet gezien te hebben. Dat klopt. Mr. Nepveu heeft z'n materiaal, evenals Hofdijk, uit Adr. van de Vennes Tafereel. Het Belgisch Museum van 1841 gaat ook op het Liber Vagatorum terug.Ga naar eindnoot22 Andere voorbeelden van kritiekloze afschrijving zullen we t.z.t. vaststellen. Dat al dit geheimtaalmateriaal voor een vergelijking geen waarde heeft en dus geen hypertrofie kan bewijzen, spreekt vanzelf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DrukfoutenDaar het meestal dilettanten waren die zich met geheimtalen bezighielden, vertonen de lijsten onder elkaar grote afwijkingen, die we eufemistisch als drukfouten zullen kwalificeren. Ze ontstaan in een bepaalde lijst als drukfout: een omgekeerde n of b en leven dan in volgende lijsten verder. Wie een oude geheimtaallijst wil verklaren, moet met de factor drukfouten rekening houden. Die zijn natuurlijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen op te sporen door zorgvuldige vergelijking van de lijsten onderling en toetsing aan de levende geheimtalen. Hierboven in de paragraaf ‘Definitie Geheimtaal’ wees ik al bij distel op de funeste gevolgen van zo'n fout. We vinden er meer bij I. Teirlinck. Op één merkwaardig geval bij deze schrijver wil ik nog wijzen: Tottik ‘wijfsheupke’. Dit heupke moet zijn heuyke ‘huik’, en is in z'n foutieve vorm opgetekend in de ‘Legende’ van 1640.Ga naar eindnoot23 I. Teirlinck slaat op dit heupke aan het verklaren: Men leze het belangrijk artikel van Schuerm[ans] over toot, tote, waar gezegd wordt: ‘Inderdaad toot beteekent eigenlijk iets, dat vooruitspringt, dat vooruitsteekt als een tip of top...’ De heup is ook een vooruitspringend iets. Heup beteekent hier: kussentje, dat de vrouwen onder den rok droegen. Fr. vertugadin. Deze verklaring is een wáardige pendant van distel en toont ons waartoe deze drukfouten leiden. Ze zijn alleen wel eens makkelijk om de waarde van een lijst te constateren. Zo heeft een lijst in Onze Volkstaal iiiGa naar eindnoot24 het woord souif ‘staart’. Dat moet zijn sonif (Hebr. sônôw). Het eenvoudigste zou zijn hier een ‘n op z'n kop’ aan te nemen. Maar dat kán niet want de samensteller heeft lexicografisch alfabetisch sojem - sonef - soof - souif (dan volgt sorrore, dat toch eigenlijk vóór souif moest staan). En deze volgorde is oorzaak dat ik de hele lijst voor een waardeloze compilatie hield. Een nader onderzoek bevestigde mijn wantrouwen. L'étymologie argotique, difficile en elle-même, devient inextricable, si l'on opère sur des formes mal transcrites et sur des sens imaginaires. Il importe donc, avant d'aborder l'étude étymologique de l'argot, de montrer par quelques exemples combien d'erreurs ont été accumulées tantôt par les éditeurs et tantôt par les lexicographes eux-mêmes (Sainéan, Argot ancien, p. 18). Voor het Liber Vagatorum wil ik de ‘drukfouten’ van enkele uitgaven opgeven, alleen van de woordenlijst.Ga naar eindnoot25
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier zijn alleen de schrijf- of drukfouten genoemd die zinstorend werken. Verder de woorden die ontbreken. In andere uitgaven van het Liber Vagatorum komen andere fouten voor, die in deel ii behandeld zullen worden. Dat de waarschuwing van Sainéan evenzeer voor Nederland geldt, meen ik wel aangetoond te hebben. Het type fouten in het Frans en Nederlands is hetzelfde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontleningen aan het FransHiermee hebben we wel de algemene beginselen behandeld die meewerken tot het vormen van geheimtalen. De invloed van Joods en Zigeuners wordt in aparte hoofdstukken (iv en v) beschouwd. Ook uit andere talen, vooral Frans, worden woorden tot vorming van geheimtaal ontleend. Maar van groot belang is die invloed ook van het Frans niet. Franse geheimtaal heeft praktisch geen invloed gehad. En dat is best te begrijpen. Een zwerver spreekt geen Frans. Hij heeft dus geen mondeling verkeer met Franse zwervers. De enkele Franse woorden zijn opgevangen aan de taalgrens of genomen uit de Zuid-Nederlandse volkstaal met z'n sterke Franse inslag. Een zwerver in Klein-Bröghel zei me dat hij veel Franse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woorden (uit ‘Walenland’) in z'n geheimtaal gebruikte. Die man kende, daar hij ook in het Luikse zwierf, wat Waals. Eén woord liet hij overigens maar los: ‘een ei’ was dezeu. Een op het gehoor overgenomen meervoudsvorm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roeselare: 12% Franse woordenWe zullen de Franse elementen in enkele geheimtalen nagaan, en nemen daartoe eerst het Bargoens van Roeselare.Ga naar eindnoot26
We treffen hier 29 Franse woorden aan in een vrij volledige lijst van 234 woorden, heel dicht bij de taalgrens. Dat is ruim 12%. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zele: 12% Franse woordenOok voor ZeleGa naar eindnoot27 willen we de Franse invloed nagaan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier in Zele, dus veel verder van de taalgrens af, constateren we 48 woorden die van Franse gevormd of zuiver Frans zijn. Dit is, waar het hele woordmateriaal uit 424 woorden bestaat, dus bijna 12%. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schijndel-Tilburg: 1,2% Franse woordenNemen we als derde voorbeeld van de zuidwestelijke geheimtaalgroep het Bargoens van Schijndel-Tilburg, e.o.Ga naar eindnoot28
Hier maar drie oorspronkelijke Franse woorden op een totaal van 165. Dit is ± 1,2%. Van de zuidoostelijke groep zullen we het Bargoens van Maastricht en dat van St.-Truiden onderzoeken in verband met de Franse woorden (zie hoofdstuk iv: b iii en b iv).
In de Zuid-Limburgse lijst vinden we dus op 222 woorden maar twee woorden die zéker aan directe Franse invloed toe te schrijven zijn. Het andere woord, kaut, is een heel oude ontlening uit ander Bargoens. Praktisch genomen kunnen we zeggen dat de Franse invloed hier ‘nul’ is. De lijst van St.-Truiden levert alleen chanteren ‘zingen’ op. Ook hier is de Franse invloed nul. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kempen: ± 10% Franse woordenVolledigheidshalve willen we de kramertaal van de Kempen nagaan.
Van de Kempense woorden, totaal 75, zijn er dus zeven af te leiden van het Frans of bijna 10%.Ga naar eindnoot29 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans in de noordoostelijke groepVoor de Franse invloed in de noordoostelijke groep onderzoeken we eerst het Bargoens van Haaksbergen (hoofdstuk iv; d ii). Kout, mes. Dit is het enige woord dat van een Frans af te leiden is (zie boven, Brg. v. Maastricht). De Franse invloed is hier, zoals te verwachten was, niet te bespeuren. Ten slotte zullen we de noordwestelijke groep ook nagaan, en wel het materiaal in De Boeventaal (zie hoofdstuk iv, lijst c ix).
Het Frans in het uitgebreid materiaal (een paar duizend woorden) bepaalt zich tot heel enkele woorden, die uit de algemene omgangstaal zijn overgenomen en gespecialiseerd zijn in de geheimtaal. Voor de Franse invloed op de geheimtalen komen we dus tot de conclusie:Ga naar eindnoot30
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontleningen aan het Duits en EngelsDe Duitse invloed op de geheimtalen is gering. Enkele Duitse woorden en uitdrukkingen die we in Amsterdam (bij Köster Henke) constateren, zijn uit het Jiddisch. Aberdoedas ‘Bauernfänger’; leb ‘lief’; Meine-Deine ‘Duits hazardspel’; pietsie ‘Bischen’; sjad mie louw ‘schad't mir lau’; sjein ‘lekker’, ook ‘schoon’ (schön); sjief ‘schip’; zand er ieber ‘zwijg ervan’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De enkele woorden die we in het oosten vinden: lok ‘gevangenis’ (Loch); halske ‘houd!’ (halte!), zijn overgenomen uit het grensdialect. Een heel enkel Engels woord is in Amsterdam in onze geheimtaal gekomen: pickpocket, plentie, sjaans, truk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woordspelingen en ‘souvenirs’Lorédan Larchey geeft bij z'n sept éléments de l'argot ook nog jeux de Mots en souvenirs. Woordspelingen komen natuurlijk bij onze geheimtaalsprekers ook voor. Maar dat ze mee hebben geholpen tot ‘vorming’ van de geheimtalen, betwijfel ik. Eens zei me een slager dat hij een kèlefken gekocht had, en liet me een hondje zien (keilef ‘hond’). Een andere keer hoorde ik een woordspeling met een viëchert. Maar deze zijn occasioneel en worden gemaakt met bestaande geheimtaalwoorden. Onder ‘souvenirs’ verstaat Lorédan Larchey woorden die betrekking hebben op historische, politieke of literaire gebeurtenissen. Die komen in onze geheimtalen al heel weinig voor. De officiële historie, literatuur enz. heeft nooit stof geleverd. Wel zijn er enkele woorden die niet te begrijpen zijn zonder kennis van een anekdote die eraan ten grondslag ligt. Dat morus in de Kempen ‘kalf’ betekent, is te verklaren uit het lied van ‘'t Kalf Morus’. Dat een oude haan in de taal van de Twentse gevogeltehandelaren een processiekijker heet, is te danken aan een anekdote. Maar een speciaal element in onze geheimtalen vormen deze woorden niet. Onze geheimtalen zijn niet bewust geestig. Ze zijn in bittere nood ontstaan en blijven in bittere nood bestaan. Ze weerspiegelen de ellende en strijd van de uitgestoten zwervers. Voor grappen is hier geen plaats. De voornaamste elementen in leven en vorming van de geheimtalen zijn hier wel genoemd. We vinden al deze elementen in elke andere taal. Maar hier werken ze intensiever, maken ze de indruk van een taalwoeker: Das Argot in der extremen Form ... ist eine sprachliche Parasitärbildung, genau entsprechend der sozialen Parasitärbildung, welche das ihn tragende Milieu darstellt, zegt Von Wartburg (l.c. p. 384). Zo'n uitspraak moet niet té nauwkeurig bekeken worden. Onze geheimtaal leeft niet ten koste van de algemene taal als Parasitärbildung. Het leeft anders, vrij van de vrijheidbeperkende schoolsheid van de ‘officiële’ taal. En zo ontstaat er een woeker in groei, die Von Wartburg Hypertrophie noemde, en die enkel en alleen uit de ongebonden, door geen cultuur geremde werking van psychische factoren te verklaren is. In zover is het eerste deel van Von Wartburgs zin aan te nemen. Maar dat de geheimtaal parasiteert op de gewone taal, zoals de sprekers ervan zouden parasiteren op de maatschappij, is een wel mooi lijkende, maar absoluut verkeerde parallel. De verhoudingen van de geheimtaalsprekers tot de maatschappij bepalen de sociale structuur van de geheimtalen. En hier kunnen we van geen algemene ‘wetten’ meer spreken. Hier moeten we elke geheimtaal apart beschouwen. |
|