Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels
(1969)–Willem Mooijman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 328]
| |
IV 5, 427 Laat geluk [g]
| |
IV 5, 428 De schoone nacht [g]
| |
IV 5, 429 Zéro [g]
| |
[pagina 329]
| |
‘Reproductie van een Duitsch kalenderblaadje, anno 1935’; illustratie in Forum IV 5, 413
Nine van der Schaaf
Anthonie Donker
| |
[pagina 330]
| |
IV 5, 430-454 Parc-aux-cerfs [slot]
| |
bio- en bibliografische gegevensWillem van Doorn werd geboren op 1 februari 1875 in Arnhem en overleed op 19 februari 1959 in Bilthoven. Hij was van 1893 tot 1903 onderwijzer; daarna tot 1940 leraar Engels in Zaandam. In 1932 promoveerde hij aan de universiteit van Amsterdam. Hij was een van de oprichters van de Vereniging van leraren in levende talen en schreef verscheidene schoolboeken. Hij is letterkundig medewerker van De Groene Amsterdammer geweest en was van 1932 tot 1940 privaat-docent in de esthetische interpretatie van poëzie aan de universiteit van Amsterdam. Hij debuteerde in De Arbeid en werkte later mee aan De Beweging. Brieven en knipsels in LM. Dit gedicht werd ‘geweigerd door de redactie van De Gids, het enige tijdschrift, dat tot dusver, zij het in bescheiden mate, voor mijn Nederlandse werk toegankelijk was. [...] bij Willem Kloos of Frans Coenen voel ik me niet thuis.’ (Brief van Willem van Doorn aan Forum in LM). | |
IV 5, 458-463 Else Böhler, Duitsch dienstmeisje [5]
| |
besprekingJ.v.R. in De Nieuwe Gemeenschap, mei 1935, blz. 252. | |
IV 5, 465-466 Panopticum. Lieven Nijland redivivus
| |
[pagina 331]
| |
bio- en bibliografische gegevensNicolaas Anthony Donkersloot werd geboren op 8 september 1902 in Rotterdam en overleed op 26 december 1965 in Amsterdam. Hij studeerde Nederlands in Leiden en Utrecht en werd in 1926 leraar in Rotterdam. In 1929 promoveerde hij op het proefschrift De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894). Van 1930 tot 1936 was hij leraar in Zuoz (Zwitserland). In 1936 werd hij hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam. In 1942 nam hij ontslag. Na de bevrijding keerde hij terug en was onder andere ook lid van de Eerste Kamer in de fractie van de Partij van de Arbeid. Hij debuteerde als N.A.D. in 1917 in Rostra Gymnasiorum en als Anthonie Donker in 1925 in De Vrije Bladen. In 1930 richtte hij Critisch Bulletin op en van 1937 tot 1940 was hij redacteur van De Stem. In 1945 richtte hij De Nieuwe Stem op. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Helikon (1932-1934), De Stem (1932-1935), Critisch Bulletin (1932-1935), De Gids (1933, 1934), Den Gulden Winckel (1932, 1934, 1935) en Dietsche Warande en Belfort (1934). Biografie en bibliografie in Documentatiedienst LM/AMVC. Brieven, documenten en knipsels in LM en AMVC. Toen J.C. Bloem en M. Nijhoff hun toezegging om Politicus zonder partij te recenseren, niet waarmaakten, had Donker een beroep gedaan op de lezers ‘in de hoop een interessant oordeel van outsiders te ontvangen’. Het leek hem namelijk ‘met het oog op de gespannen verhouding, die in literair opzicht tusschen Ter Braak en mij bestaat’ onaangenaam dat de bespreking nog langer op zich zou laten wachten. Het stukje van Thea Poortman was wel simplistisch en onbeholpen, maar het vatte ‘de voornaamste argumenten die tegen Ter Braak worden uitgebracht wel ongeveer samen.’ ‘Het geval herinnert minder aan de Julia-historie dan aan Lieven Nijland, onder welk mom Van Eeden Kloos erin liet loopen met een zelfcritiek die de in de N. Gids-redactie tegen hem bestaande bezwaren formuleerde. Ik heb Kloos en de zijnen sindsdien niet voor onbevoegd gehouden. Ter Braaks mystificatie heb ik met eenig vermaak, niet geheel vrij van boerenkiespijn, vernomen, ik zou echter, in het bewustzijn der waarheid van het bovenstaande, niet weten dat er nu eigenlijk iets van belang mee bewezen is. [...] Wie zich verder voor mijn onbevoegdheid interesseeren, verwijs ik naar het artikel van mijn hand over Politicus zonder partij in de Nieuwe Rott. Courant van 14 Juni 1934.’ In zijn commentaar merkt Ter Braak nog op dat hij geen ogenblik twijfelde aan zijn eigen kwetsbaarheid. ‘Het is alleen de vraag, of Donker mijn zwakke plekken kent en of hij niet te sociaal en te religieus is om mij opzettelijk boerenkiespijn te bezorgen.’ Het typoscript van het stuk van Donker in collectie-Donkersloot LM. Opgenomen in VWtB IV, 327-330. | |
[pagina 332]
| |
IV 5, 467 VlaanderenIV 5, 468-487 De schaduw i [besloten in 6]
| |
besprekingenS. Vestdijk in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 augustus 1937. Groot Nederland, oktober 1937. Ernst Groenevelt in De Avondpost, 3 oktober 1937. Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, november 1937. D.A.M. Binnendijk in De Groene Amsterdammer, 1 januari 1938. | |
IV 5, 488-489 Februari [g]
| |
besprekingAndré Demedts in De Standaard (België), 6 maart 1937. | |
IV 5, 490-494 Albert van Dyck
| |
IV 5, 495 O smartlijk jaar ... [g]
| |
IV 5, 496 Kleine ballade [g]
| |
[pagina 333]
| |
Pieter G. Buckinx met zijn vrouw, 1932
in Kortessem. Hij werd in 1922 ambtenaar in Brussel. Voor de Belgische radio verzorgde hij de rubriek Het toneelleven in Brussel en hij was docent in toneelletterkunde aan het Instituut voor Journalistiek. Hij debuteerde in 1922 met het toneelstuk Ina (Michels, Tongeren) en zijn eerste bundel gedichten, De doortocht, verscheen in 1927 bij Zon, Brussel. Hij was in 1930 een van de oprichters van De Tijdstroom en in 1936 van Vormen. Van 1939 tot 1958 was hij redacteur van Dietsche Warande en Belfort. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Dietsche Warande en Belfort (1932, 1933, 1935). | |
IV 5, 497-500 Bespiegelingen na den ‘swing’
| |
[pagina 334]
| |
IV 5, 501-505 De welvertinde spiegel
| |
IV 5, 506-508 De keerzijde. Nota
|
|