| |
| |
| |
twaalfde nummer Gedateerd: December 1934 (Bedoeld als propagandanummer (BW III, 81), zou het uiterlijk 15 november verschijnen (BW III, 84); maar het is na 3 december verschenen - BW III, 94-95.)
III 12, 1109 Vlaanderen
III 12, 1110-1123 Niets dan een droom
André Demedts
III 12, 1124 Hij bleef alleen [g]
Jan Vercammen
III 12, 1125 Oud park [g]
Frank van den Wijngaert
bio- en bibliografische gegevens
Frank van den Wijngaert werd geboren op 29 januari 1901 in Kontich en overleed in Antwerpen op 12 juni 1962. Hij was eerst onderwijzer. In 1937 werd hij adjunct-conservator en in 1945 conservator van het Stedelijk Prentenkabinet van Antwerpen; hij was ook leraar aan de Koninklijke academie.
Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Dietsche Warande en Belfort (1932).
| |
III 12, 1126-1129 Ervaringen van een bloemlezer
Marnix Gijsen
Overpeinzingen na het werk aan de bloemlezing Vlaamsche verzen van dezen tijd (Het Getij, Mortsel, 1934) die Gijsen samen met Herreman samengesteld had.
Zie ook IV 2, 152-153 en 153-154.
| |
III 12, 1130 Verloochening [g]
Herreman
Opgenomen in R. Herreman, Het helder gelaat, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1937.
| |
| |
Frank van den Wijngaert interviewt ‘De Witte’, oktober 1929
| |
III 12, 1131 De vrouwen [g]
Herreman
Opgenomen in R. Herreman, Het helder gelaat, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1937.
| |
bespreking
Victor E. van Vriesland in OV II, 218.
| |
III 12, 1132 De dronkenschap [g]
Herreman
Opgenomen in R. Herreman, Het helder gelaat, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1937.
| |
III 12, 1133 De kinderen [g]
Herreman
Opgenomen in R. Herreman, Het helder gelaat, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1937.
| |
III 12, 1134-1146 Kraaien hebben gekrast i [voortgezet tot en met IV 2]
M. Roelants
Du Perron aan Ter Braak, 8 februari 1935 (BW III, 131), naar aanleiding van
| |
| |
de laatste aflevering: ‘Maurice eigenlijk lang niet kwaad, zelfs goed in zijn soort, maar als zijn personages met elkaar beginnen te praten in dat potsierlijke hoogkoeterwaalsch, heb ik alleen moeite om niet te lachen.’
| |
III 12, 1147-1149 De keerzijde. Vlaanderen en de Europeesche kultuur
G[erard]. W[alschap].
Reactie op een artikel van Em Janssen SJ in Streven waarin de pater waarschuwde tegen al te veel vertalingen van buitenlands werk, waardoor het Vlaamse volk van zijn aard kon vervreemden, en zei dat onder invloed van de film de epiek een belangrijker rol was gaan spelen na de oorlog dan de lyriek.
| |
III 12, 1149-1150 De keerzijde. Pallieter, zijn grootvader en de filister
Van Uytvanck
Naar aanleiding van een lezing over de relatie tussen de negentiende-eeuwse Taugenichts en Pallieter. |
|