Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels
(1969)–Willem Mooijman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |
Urbain van de Voorde
Maurice Roelants
| |
bio- en bibliografische gegevensUrbain Pieter Maria van de Voorde werd geboren op 27 oktober 1893 in Blankenberge en overleed op 16 juli 1966 in Leuven. Hij was ambtenaar in Brussel en later redacteur van het Belgische dagblad De Standaard. Hij schreef ook boekbesprekingen voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij debuteerde in 1921 met de dichtbundel De haard der ziel. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in De Tijdstroom (1932-1934) en Dietsche Warande en Belfort (1932-1935). | |
[pagina 243]
| |
Links: Filip de Pillecyn
Documenten, brieven en knipsels in AMVC en LM. Ter Braak aan Du Perron, 8 juni 1934 (BW II, 429): ‘Als je Forum krijgt, zul je je ongetwijfeld hevig ergeren (als ik) aan het infame rotstuk van Urb. v.d. Voorde, dat die vervloekte Vlamingen hebben opgenomen. Het is onteerend, onbeschrijflijk beroerd en erger dan Coster, bovendien zoo stinkend banaal, dat je er wee van wordt.’ Opgenomen in U. van de Voorde, 'k Heb menig uur bij u ..., essays over boeken en gedachten, Onze Tijd, Brussel [1937]. | |
III 6, 493-507 Monsieur Hawarden [1, besloten in 7]
| |
[pagina 244]
| |
De Standaard (België), van 1922 tot 1925 hoofdredacteur van De Tijd (België) en tot 1927 van Pallieter. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Dietsche Warande en Belfort (1934, 1935) en Volk (1935) waarvan hij tot 1941 redacteur was. Bio- en bibliografie in Anton van Wilderode, Filip de Pillecyn, Desclée de Brouwer, Brugge, 1960. Afzonderlijk uitgegeven als Filip de Pillecijn, Monsieur Hawarden, Het Kompas, Mechelen [1935]. Het verhaal is in 1969 verfilmd onder regie van Harry Kümel, naar een scenario van Jan Blokker. | |
besprekingenMarnix Gijsen in De Boekenkast, december 1934, blz. 37: ‘Ongetwijfeld heeft Virginia Woolf meter gestaan bij dat verhaal maar zelfs dan is het een bekorend, warm, bloedrijk werk.’ Herman Robbers in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, februari 1935, blz. 140-141. Groot Nederland, februari 1935. Dietsche Warande en Belfort 1935, blz. 296. Menno ter Braak in Het Vaderland, 18 augustus 1935 (VWtB V, 579-584): ‘Als men eenmaal weet, dat Monsieur Hawarden eigenlijk mej. Hawarden is, verslapt de toch al wat gemakkelijk-romantisch gewekte spanning; het verhaal verloopt, met een episodetje in Spa als afwisseling, conventioneeler dan het leek te beginnen. Diepte kan men aan de menschen van dit proza ook al niet toekennen; [...] zijn personages zijn de schimmen van een romantische verbeelding zonder ruggegraat. Met dat al: het boekje is zeker zuiver geschreven en vrij van smakeloosheden.’ Max Kijzer in De Nieuwe Gids, mei 1936, blz. 483-484. | |
III 6, 508-520 Celibaat [einde]
| |
[pagina 245]
| |
III 6, 527 NederlandIII 6, 528-541 Lorenzo en Mabel
| |
bio- en bibliografische gegevensGiacomo Antonio Antonio werd geboren op 18 september 1901 in Venetië. Zijn moeder was van Nederlandse afkomst en hij ontving zijn opvoeding gedeeltelijk in Nederland. Hij kende Ter Braak sinds 1919, J. Greshoff sinds 1923, Du Perron sinds 1929 (Blocnote klein formaat is aan hem opgedragen) en was ook bevriend met Arthur van Schendel en F.C. Terborgh. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Den Gulden Winckel, Groot Nederland, De Groene Amsterdammer, de Nieuwe Rotterdamsche Courant en Het Vaderland. Hij schreef het nawoord bij Otto P. Reys [= J. Greshoff], Dichters in het koffyhuis, Hollandia, Baarn, 1925. Brief in LM. | |
III 6, 542 Vroege Voorjaarsavond [g]
| |
[pagina 246]
| |
III 6, 543 Dubbel uitzicht [g]
| |
besprekingVictor E. van Vriesland in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17 april 1937 (OV I, 191). | |
III 6, 544-560 Meneer Visser en retraite
| |
besprekingenMenno ter Braak in Het Vaderland, 4 oktober 1936 (verwerkt in De duivelskunstenaar, Astra Nigra, Den Haag, 1943 en VWtB IV, 203-266). Victor E. van Vriesland in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17 oktober 1936 (OV II, 498-503). Ben van Eysselsteijn in De Haagsche Post, 31 oktober 1936. P.H. Ritter Jr in Utrechtsch Dagblad, oktober 1936. Algemeen Handelsblad, 1936: ‘Voor leeken lijkt dit medisch rapport in literairen vorm ons geen aantrekkelijke lectuur.’ Halbo C. Kool in Den Gulden Winckel, november 1936, blz. 10-11. Jan Engelman in Den Gulden Winckel, november 1936, blz. 13. Gerard Knuvelder in Roeping, december 1936: ‘Verleid door het taalkundig raffinement, waarvan een boek als Meneer Visser's hellevaart onmiskenbaar getuigenis aflegt, hebben sommigen in dezen auteur van Forum een schrijver van betekenis gezien. Gemeten echter met de maatstaf die men het kunstwerk moet aanleggen [...] zijn producten als die van Vestdijk van zéér, van zéér geringe betekenis. [...] Vermeylen's roep tot Vlaanderens | |
[pagina 247]
| |
Marsman en Vestdijk, 1936
auteurs om more brains is aan deze allerijselijkste boven-Moerdijkse harken niet voorbijgegaan. Zij hebben intussen vergeten dat met hersens alléén geen kunstwerk te maken is.’ Boekenschouw 30 (1936-1937), blz. 319: ‘Het is tenslotte meer Céline dan Joyce, het is een goor boek; nog één stap verder en de roman wordt louter physiologie.’ Raymond Brulez in Cassandre, 20 februari 1937. C.L. Sciarone in De Stem, juli 1937, blz. 646-649 (Critisch Bulletin, blz. 182-185). Max Kijzer in De Nieuwe Gids, oktober 1937, 399-401. Jo Otten in een niet-gepubliceerde bespreking (in LM): ‘Heel dit boek is dermate onfrisch, klam en onsmakelijk, dat niet de boekenkast, maar de vuilnisbak er de meest geschikte plaats voor zou zijn.’ | |
III 6, 561-565 Cliché van den verleider. antwoord aan E. du Perron
| |
[pagina 248]
| |
Hoewel ik hiermee mijn fout niet kan herstellen, bied ik u toch mijn excuses aan, met de verzekering, dat herhaling in de toekomst niet zal voorkomen.’ Hoogachtend,
Ter Braak aan Du Perron, 8 juni 1934 (BW II, 428): ‘Verder heeft mej. van Dijk de stommiteit uitgehaald, in den inhoud mijn naam als schrijver van den brief te vermelden, waardoor eigenlijk de aardigheid er af is; want je hebt groot gelijk, het stuk is te uitvoerig van lullificatie en ik vond het alleen maar best als een mystificeerend grapje.’ Het stuk is een antwoord op III 5, 409-418. | |
III 6, 566-581 Het leven op aarde [6]
| |
III 6, 583-584 Panopticum. Horst Wichmann
|
|