| |
| |
| |
derde jaargang
| |
| |
eerste nummer Gedateerd: Januari 1934 (Waarschijnlijk pas ongeveer 10 januari verschenen; op 12 januari 1934 schrijft Du Perron uit Parijs (BW II, 278): ‘Hoera! Eindelijk kwam het. Een heele bladzij voor Nederland (blz. 42) ongebruikt: schande!’)
bespreking
Joost in De Nieuwe Gemeenschap, juli-augustus 1935, blz. 569, onder de titel Op 't omslag van Forum.
| |
III 1, 1-2 Ter inleiding bij den nieuwen jaargang
Menno ter Braak [,] S. Vestdijk [en] Victor E. van Vriesland Marnix Gijsen [,] Raymond Herreman [,] Maurice Roelants [en] Gerard Walschap
‘Forum van 1932 en 1933 bracht werk van Nederlanders en Vlamingen, zonder dat daarbij gelet werd op de grenzen tusschen Noord en Zuid. Aldus werd reeds de uitwisseling van de naburen bevorderd. Het is echter wenschelijk gebleken, ook in verband met de verschillen, die op velerlei gebied bestaan, de demarkatielijn scherper te trekken, zonder dat daardoor evenwel de samenwerking wordt verbroken. In den jaargang 1934 zal de lezer de bijdragen van Nederland gescheiden vinden van die der Vlamingen, terwijl twee redacties voor die bijdragen ieder voor zich verantwoordelijk zullen zijn. [...] Dit is [...] geen poging, het regionalisme te doen herleven; wij meenen het contact tusschen Noord en Zuid juist het best te dienen door de toenadering niet daar te forceeren, waar zij ongewenscht zou zijn.’
In het LM bevindt zich in de collectie-Forum een aparte inleiding van de Vlaamse redactie, die niet is gepubliceerd, en een prospectus voor de derde jaargang.
| |
bespreking
De Nieuwsgazet, 25 januari 1934:
‘De Vlaamsche groepen van het Fonteintje en van Dietsche Warande en Belfort zijn [...] zeer goed vertegenwoordigd.’
| |
III 1, 2 Bericht
Menno ter Braak [en] Maurice Roelants
‘Met ingang van den nieuwen jaargang zal de heer Everard Bouws zijn functie als secretaris der redactie neerleggen. Wij stellen er prijs op hem namens de oude redactie hierbij hartelijk dank te zeggen voor het belangrijke organisatorische werk, dat hij in het belang van Forum heeft verricht.’
Zie ook de notitie bij II 12, 833-835.
E. Bouws aan J. Greshoff, 1 maart 1934 (brief in collectie-Greshoff LM): ‘Het afscheid van Forum heeft me weinig hartzeer gekost, zooals je weet kon ik me in geen enkel opzicht met de nieuwe koers vereenigen, ik had me er, op het
| |
| |
laatst zonder steun van Menno, ook in de beraadslagingen met Maurice sterk tegen verzet.’
Bouws ging in de handel. (Zie brief E. Bouws aan J. Greshoff, 1, maart 1934).
| |
| |
| |
III 1, 3 Nederland [de Nederlandse en de Vlaamse afdelingen werden elk geopend met een blanco pagina waarop alleen de naam van de afdeling stond]
III 1, 4-14 Het leven op aarde [1, voortgezet tot en met 9]
J. Slauerhoff
Afzonderlijk uitgegeven als J. Slauerhoff, Het leven op aarde, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1935.
| |
besprekingen
Haagsche Courant, 22 januari 1935.
J.F. Otten in Den Gulden Winckel, mei 1935, blz. 57.
Menno ter Braak in Het Vaderland, 10 februari 1935 (VWtB V, 431-437): ‘Het leven op aarde, dat als geheel zeker niet zijn beste werk is, laat al bijzonder duidelijk zien, hoe het element “onverzorgdheid”; van Slauerhoffs stijl tegelijk zijn beste en slechtste eigenschap is; want men vindt hier die met schijnbare nonchalance neergegooide, maar eigenlijk meesterlijk getroffen episoden naast de werkelijk rommelige, als met onverschilligheid en zelfs tegenzin afgeschreven scènes. [...] Verticaal een mislukking, horizontaal een boek vol boeiende panorama's, niet alleen van het Chineesche landschap, maar vooral van de menschelijke ziel: aldus zou men Het leven op aarde wellicht het best kunnen karakteriseeren.’
Albert Helman in De Groene Amsterdammer, 16 februari 1935.
R. Blijstra in De Stem, maart 1935, blz. 313-315 (Critisch Bulletin, blz. 73-75):
‘het onderscheid tusschen Slauerhoff en enkele andere schrijvende dichters in ons land is: dat zijn soms te zeer met een plof ontspannen fantasie in ieder geval een buitengewoon krachtigen druk van binnen uit doet vermoeden.’
Frans Coenen in Groot Nederland, juni 1935, blz. 670-671.
Herman Robbers in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, september 1935, blz. 209-211.
Max Kijzer in De Nieuwe Gids, september 1935, blz. 292-294:
‘Een meesterwerk, dat de menschen op aarde dienen te lezen.’
Boekenschouw 28 (1934-1935), blz. 424.
Anthonie Donker in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5 december 1935:
‘De boeken van Slauerhoff zijn tot eentonigheid gedoemd: toch schijnt mij dit boek, hoewel over het geheel zorgvuldiger geschreven en gecomponeerd dan Het verboden rijk, egaler en met minder heffingen van visie dan zijn vorige.’
Victor E. van Vriesland in OV I, blz. 77-79.
| |
III 1, 15 Projectie [g]
Victor E. van Vriesland
Opgenomen in Victor E. van Vriesland, Herhalingsoefeningen, Querido, Amsterdam, 1935; en in DV.
| |
| |
| |
III 1, 16 De oude dichter [g]
Victor E. van Vriesland
Opgenomen in Victor E. van Vriesland, Herhalingsoefeningen, Querido, Amsterdam, 1935; en in DV.
| |
bespreking
S. Vestdijk in Muiterij tegen het etmaal, Bakker-Daamen, Den Haag, 1947.
| |
III 1, 17-23 Euler verdwijnt
F.C. Terborgh
Opgenomen in F.C. Terborgh, De condottiere, gedrukt door de Paters Lazaristen in Peking, 1940; en in F.C. Terborgh, De condottiere en andere verhalen, gevolgd door Le petit chateau, Boucher, 's-Gravenhage, 1960.
| |
III 1, 24-25 Maan achter lommerrijke boomen [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Vrouwendienst, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
III 1, 26 Op een gekleurden stuiter [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Vrouwendienst, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
bespreking
D.A.M. Binnendijk in De Groene Amsterdammer, 10 november 1934.
| |
III 1, 27 Danaë [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Vrouwendienst, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
III 1, 28-36 Bij een herlezing van hamlet
E. du Perron
Zie ook de notitie bij II 6, 478-487.
Opgenomen in het hoofdstuk Gezien en gelezen in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934; en in VWdP II, 572-580.
| |
| |
| |
III 1, 37-38 De dwangarbeiders [g]
J. Slauerhoff
Opgenomen in VWSl III, 172.
| |
III 1, 39 Fado's [g]
J. Slauerhoff
Opgenomen in J. Slauerhoff, Soleares, Stols, Maastricht, 1934; en in VWSl III, 100.
| |
III 1, 40-41 Panopticum. Regeneratie door de portatie
S. V[estdijk].
Kritiek op de stijl van Henri van Booven, Leven en werken van Louis Couperus, Schuyt, Velsen, 1933.
‘Hier heeft men, inderdaad, niet den literator, die zich schaamt, maar die zich heel erg au sérieux neemt, zóó erg, dat hij zijn zorgvuldig bijeengegaarde gegevens vooral niet aan het normale Hollandsch toevertrouwen kan, doch den stijl meent te moeten imiteeren van de generatie der groote mannen, waarvan hij er juist een onder handen heeft.’
| |
III 1, 42 [blanco]
III 1, 43 Vlaanderen
III 1, 44 Bij een sterfbed [g]
Marnix Gijsen
bespreking
Lode Zielens in De Volksgazet, 4 februari 1934:
‘het lijkt ons van een bijzonderen klassieken kracht te zijn, met iets van den zwaren, Van de Woestijniaanschen klank erin.’
Opgenomen in Marnix Gijsen, Het huis, derde druk, Stols, 's-Gravenhage, 1948.
| |
III 1, 45 Brief [g]
R. Minne
Opgenomen in Richard Minne, Wolfijzers en schietgeweren, Manteau, Nijgh en Van Ditmar, Brussel, Rotterdam, 1942; en in RMZ.
| |
| |
Marnix Gijsen
Karel Leroux
| |
III 1, 46-61 Celibaat [1, voortgezet tot en met 6]
Gerard Walschap
Afzonderlijk uitgegeven als Gerard Walschap, Celibaat, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
besprekingen
Jan H. Eekhout in Algemeen Weekblad 1934 (XI, 27):
‘Gerard Walschap, doe uwe lezers, en u-zelf een genoegen. Schrijf eens een boek, waarin gij normale menschen uitbeeldt en ten volle tot leven brengt. Gij hebt er waarlijk al de kwaliteiten voor.’
Victor E. van Vriesland in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29 september 1934:
‘Het is onmogelijk om met minder woorden meer te zeggen.’ (OV I, 635-636).
Menno ter Braak in Het Vaderland, 7 oktober 1934 (VWtB V, 304-310):
‘Waar epische zakelijkheid en psychologische intuïtie elkaar zoo gevonden hebben als in dezen roman van Walschap, daar behoeft men niet te aarzelen met het toekennen van hooge onderscheidingen.’
Haagsche Post, 27 oktober 1934.
P.H. Ritter jr in Utrechtsch Dagblad, 27 oktober 1934.
Ad. Sassen in De Nieuwe Gemeenschap, november 1934, blz. 613-614:
‘Celibaat [...] is als hersengewrocht identiek aan een paraphrase uit een hand- | |
| |
Aug. Vanhoutte, mei 1934
August van Cauwelaert
boek voor geestestherapie.’
Nederland, november 1934.
Gerard Knuvelder in Roeping, november 1934, blz. 100-103.
W.A. Kramers in Den Gulden Winckel, november 1934, blz. 167.
De Groene Amsterdammer, 24 november 1934.
Tonia de Bilt (= M. Nijhoff) in De Stem, december 1934, blz. 1224-1225
(Critisch Bulletin, blz. 360-361) (VWN II, 770-771):
‘Het gaat bij Walschap niet om een boek, maar om het leven. Hij aanvaardt geen intellectueele werkelijkheid. Is hij elementair of simplistisch?’
Dirk Coster in De Stem, januari 1935, blz. 66-71:
‘Wat dat voor een vreemd boek is!’
Eva Raedt-de Canter in Groot Nederland, maart 1935, blz. 327.
C. Tazelaar in Stemmen des Tijds, november 1935, blz. 497-499.
Jan H. Eekhout in Opwaartsche Wegen, februari 1936, blz. 390.
Max Kijzer in De Nieuwe Gids, mei 1936, blz. 482-483.
| |
III 1, 62 Lof van mijn land [g]
André Demedts
Opgenomen in André Demedts, Kleine keuze, De Bladen voor Poëzie, eerste
| |
| |
jaargang, no. 5, juli 1937 [Eenhoorn, Mechelen]; en in André Demedts, Vaarwel, Die Poorte, Oude-God, 1940.
Handschrift van dit gedicht in André Demedts 60, Hulde, Kortrijk, 10-24 december 1966.
| |
III 1, 63 Albast van haren leest [g]
Karel Leroux
bio- en bibliografische gegevens
Karel Leroux werd geboren op 13 maart 1895 in Saffelare en overleed op 23 april 1969 in Brussel. Hij studeerde aan de rijksnormaalschool in Gent, samen met onder anderen Raymond Herreman en Maurice Roelants, en werd daarna vertaler en parlementair redacteur van het dagblad Le Peuple.
Met Raymond Herreman, Richard Minne en Maurice Roelants stichtte hij in 1921 't Fonteintje. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Helikon (1932), Critisch Bulletin (1932) en De Volksgazet (1932-1934).
Documenten, brieven en knipsels in AMVC.
| |
III 1, 64-80 Harry
Aug. van Cauwelaert
bio- en bibliografische gegevens
Augustinus Justinus van Cauwelaert werd geboren op 31 december 1885 in Onze Lieve Vrouw Lombeek en overleed op 4 juli 1945 in Antwerpen. Hij studeerde rechten in Leuven, waar hij in 1912 promoveerde, en werd vervolgens lid van de Antwerpse balie. In 1916 werd hij ernstig gewond in de loopgraven van Passendale. Hij ging later over naar de zittende magistratuur en stierf als voorzitter van de Antwerpse politierechtbank.
Vanaf april 1918 gaf hij het weekblad Het Vlaamsche Land uit, waar Marnix Gijsen in 1921 redactiesecretaris van werd. Van 1930 tot zijn dood was hij hoofdredacteur van Dietsche Warande en Belfort. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Dietsche Warande en Belfort (1932-1935), De Gemeenschap (1932-1934), Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift (1934) en De Nieuwe Eeuw. Brieven, documenten en knipsels in AMVC en LM; zie ook Gerard Walschap, A. van Cauwelaert, Manteau, Brussel, 1959 en M. Gijsen, August van Cauwelaert, Desclée de Brouwer, Brugge, 1968.
Du Perron aan Ter Braak, 19 november 1934 (BW II, 282): ‘Harry [...] is een lor, van het Putman-Reuling-soort.’
Opgenomen in August van Cauwelaert, Harry, Van Kampen, Amsterdam, 1934.
| |
besprekingen
Boekenschouw, juli 1934, blz. 129.
Nederland, juli 1934.
G.H. 's-Gravesande in Het Vaderland, 12 augustus 1934.
| |
| |
Ellen Russe in De Residentiebode, 25 augustus 1934.
Eva Raedt-de Canter in Groot Nederland, oktober 1934, blz. 378.
Urbain van de Voorde in Dietsche Warande en Belfort, januari 1935, blz. 68-72.
Cornelis Veth in De Stem, april 1935, blz. 432-433 (Critisch Bulletin, blz. 112-113).
Jan H. Eekhout in Opwaartsche Wegen, februari 1936, blz. 391.
Max Kijzer in De Nieuwe Gids, april 1936, blz. 395-396.
| |
III 1, 81 Dorheid [g]
R. Herreman
III 1, 82 De stervende avonturier [g]
P. [pseudoniem van Maurice Roelants; zie Roelants, Roman, 49: ‘In het twee-eenheids-Forum publiceerde ik [...] en er is geen bezwaar meer tegen dat ik het nu onthul, een serie gedichten met de eenvoudige ondertekening P.’]
Opgenomen in Maurice Roelants, Vuur en dauw, Desclée de Brouwer, Brugge-Utrecht [1965]
III 1, 83 Hoop niet [g]
Aug. van Houtte
bio- en bibliografische gegevens
August Vanhoutte werd geboren op 24 september 1889 in Oostende en overleed op 14 maart 1936 in Oostende. Hij was onderwijzer.
Bibliografie in André Demedts, De Vlaamsche poëzie sinds 1918, Pro Arte, Diest, tweede druk, 1945.
Brieven, documenten en knipsels in AMVC en LM.
| |
III 1, 84 De keerzijde.
De Vlaamse tegenhanger van Panopticum.
Du Perron aan Ter Braak, 12 januari 1934 (BW II, 279): ‘En wat zijn de Vlamen opeens aan het panoptikummen gegaan. Wat is Maurieske vlijtig geworden.’
| |
III 1, 84-85 De keerzijde. Conscience-parade
G[ijsen].
‘Vijf Academieleden, nadrukkelijk aldus aangemeld door Teirlinck, hebben Conscience herdacht te midden van schilderijen en draperies die u van meet af deden begrijpen dat het geen lolletje ging zijn. Het werd inderdaad imposant. Iedereen was er: heel de koninklijke familie, alleen de prinsen Boudewijn en
| |
| |
Charlotje waren thuis gebleven en lazen Bavo en Lieveken. De Aartsbisschop en de Bisschoppen der Vlaamsche bisdommen hielden deze lieve kleinen gezelschap en overlegden in welk Wonderjaar zij een eersten blijk van belangstelling voor het Vlaamsche intellectueel leven zouden geven.’
| |
bespreking
De Nieuwe Gazet, 25 januari 1934:
‘Het wonderlijke is nu, dat schier alle schrijvers, groote en kleine, zich blijven inbeelden, dat de vergetelheid alleen maar voor hun voorgangers bestaat.’
| |
III 1, 86-87 De keerzijde. Hollywood en de Koninklijke Vlaamsche Academie
M[aurice]. R[oelants].
Over leden van de Academie die hun stem vereeuwigen op de ‘fonoplaat’.
| |
III 1, 87-88 De keerzijde. Verlos mij van mijne vrienden, Heer, met mijne vijanden kom ik wel klaar
G[erard]. W[alschap].
Naar aanleiding van een recensie van Jozef Muls, Deze tijd, Beschouwingen over volk en cultuur. |
|