| |
| |
| |
elfde nummer Gedateerd: November 1933 (Ter Braak aan Du Perron, 6 november 1933 (BW II, 213): ‘Forum Nov. uit en erg aardig als nummer.’)
II 11, 761-779 Valéry en het duistere vers
S. Vestdijk
Du Perron aan Ter Braak, 8 december 1932 (BW I, 382): ‘Ik las Vestdijk's stuk en vond het heel goed, al durf ik niet zeggen dat ik er veel meer dan de helft van begrepen heb. Maar ik heb lak aan zijn conclusie, ook poëtisch, omdat Valéry, in al zijn glorie, zelf een poover figuur slaat, voor mijn gevoel [...] naast Apollinaire. De surrealisten naast Valéry laten “verschrompelen” is heel aardig; Valéry tot een moeizaam mathematicus laten inkrimpen naast de oneindig overtuigender rasechtheid van Apollinaire is aardiger. Als Vestdijk afgedrukt is, en ik tijd heb, wil ik zooiets in Forum wel beproeven, al beschik ik bij lange na niet over hetzelfde woordarsenaal.’
Opgenomen in S. Vestdijk, Lier en lancet, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1939.
| |
besprekingen
A. van Cauwelaert in Dietsche Warande en Belfort, januari 1934, blz. 65-66. J. van Heugten SJ in Boekenschouw, 1939, blz. 157.
| |
II 11, 780 Het portret [g]
D.A.M. Binnendijk
bio- en bibliografische gegevens
Dirk Adrianus Michel Binnendijk werd geboren op 12 oktober 1902 in Leiden. Hij studeerde Nederlands aan de universiteit van Amsterdam, werd in 1927 redacteur van De Telegraaf en in 1928 leraar. In 1945 werd hij hoofd van de afdeling kunstzaken van de gemeente Amsterdam.
Hij was van 1926 tot 1931 redacteur van De Vrije Bladen en na de oorlog redacteur van Centaur. In 1930 stelde hij de bloemlezing Prisma samen, waarin hij het ‘beschermd domein der poëzie’ verdedigde. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Helikon (1932-1935), Groot Nederland (1933-1935), De Gemeenschap (1934, 1935) en De Gids (1935).
Bibliografie in Documentatiedienst LM/AMVC.
Documenten, knipsels en brieven in LM.
Het contact tussen Ter Braak en Binnendijk was na de ‘breuk’ (tengevolge van het stichten van Forum) hersteld in juni 1933 (BW II, 85). De mededeling dat Binnendijk steeds een ontmoeting met Du Perron geweigerd zou hebben (Van Galen Last in BW II, 504) wordt gelogenstraft door de correspondentie tussen Binnendijk en Greshoff in de collectie-Binnendijk in LM.
Opgenomen in D.A.M. Binnendijk, Onvoltooid verleden, Stols, Maastricht, 1936.
| |
| |
V.r.n.l.: Binnendijk, Greshoff en Arthur van Schendel, Sestri Levante, 1934, met handschrift van Greshoff
| |
besprekingen
H. Marsman in De Groene Amsterdammer, 3 oktober 1936.
S. Vestdijk in Groot Nederland, november 1936, blz. 518.
Victor E. van Vriesland in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17 april 1937 (OV I, 191).
| |
II 11, 781-793 Kaas [slot]
Willem Elsschot
II 11, 794-796 Bruine liedjes [g]
I. Kleine S.A.-man, slaap zacht,...
II. Ondanks uw gummistok en uniform ...
J. Greshoff
Zie voor de datering e.d. van deze gedichten Louis Gillet, Jan Greshoff, zijn poëzie en poëtiek, blz. 283-287.
| |
| |
Ter Braak aan Du Perron, 18 november 1933 (BW II, 226): ‘Zijlstra belde mij laatst op met de mededeeling, dat hij een “vermaning” had ontvangen over Greshoff's bruine liedjes van een “hoog persoon uit zijn concern” (zal Nijgh wel zijn); en hij herinnerde aan het artikel over politiek in het Forumcontract [zie blz. 37]. Aangezien hij ditmaal absoluut in zijn formeele recht zou zijn (de gedichten vallen onder het hoofd “politieke agitatie”) heb ik nu een panopt. over Dimitrof geschreven, dat een politiek thema m.i. onpolitiek behandelt. Mocht ook dit stukje hooggeplaatste commentaar uitlokken, dan zal ik zeggen, dat Forum mij zeker niet meer als redacteur moet hebben; want in dezen geest zal ik voortaan veel schrijven.’ Het stukje over Dimitrof (een van de beklaagden in het Rijksdagbrandproces) verscheen in II 12, 900.
Nijgh was commissaris van Nijgh en Van Ditmar en directeur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
Opgenomen in J. Greshoff, Gedichten 1907-1936, Stols, Maastricht-Brussel, 1936 en de verschillende latere uitgaven van de Gedichten, I is daarin getiteld Wiegeliedje, II Het nummer.
| |
II 11, 797-809 Written in dejection
E. du Perron
Over Nietzsche en een artikel van Johannes Tielrooy, André Malraux en de mensch in De Stem, september 1933, blz. 829-838, ter bespreking van La condition humaine.
Zie ook BW II, 166, en Forum II 8, 581-592.
Opgenomen in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934; en VWdP II, 653-665. De drie laatste regels in Forum zijn uitgebreid tot 16 regels; voor de achtergrond daarvan zie BW II, 225, 228 en 231.
| |
II 11, 810 Als tante Aagje heeft nagedacht [g]
Albert C.A. Voortman
bio- en bibliografische gegevens
Albert Cornelis Antonius Voortman werd geboren op 25 september 1911 in Deventer. Hij bezocht de kweekschool in Hilversum en behaalde de hoofdakte in 1934. Hij was achtereenvolgens onderwijzer in Doetinchem, Ootmarsum, Saasveld, Harlingen en Zenderen.
Hij debuteerde met gedichten in een soort Zuidafrikaans in het Katholiek Schoolblad onder het pseudoniem Daan de Wet, dat hij ook gebruikte voor gedichtjes in De Nieuwe Gemeenschap. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Ons Eigen Blad (1933-1935), Het Venster (1932-1935), De Stormer (1932), Helikon (1934), De Nieuwe Gemeenschap (1934, 1935) en De Volkskrant (1935).
Brieven in LM.
| |
| |
Marsman en A. Vigoleis Thelen
| |
II 11, 811-821 Cherchez la femme
J. Slauerhoff
Opgenomen in VWSl IV.
| |
II 11, 822 Panopticum. Portret van Mallorca
A. Vigoleis Thelen [met een inleiding van E. du Perron]
bio- en bibliografische gegevens
Albert Thelen werd geboren op 28 september 1903 in Süchteln an der Niers, Niederrhein. ‘Vigoleis gaat terug op de Wigalois, Der Ritter mit dem Rade, getihtet von Wirnt von Gravenbergh.’ In 1931 was hij in Amsterdam, waar hij werkte aan de Duitse vertaling van Victor E. van Vrieslands Het afscheid van de wereld in drie dagen en leerde daar ook Menno ter Braak kennen. In de zomer van dat jaar vertrok hij naar Majorca. ‘1933 heb ik mij onmiddellijk tegen Hitler gekeerd, met een felheid die soms zelfs voor M.t.B. te veel was, en ook voor Marsman, die enkel door mijn directe bemiddeling van zijn “Liebäugeln” met het Derde Rijk is genezen; zomer '34’. In 1937 vertaalde hij samen met H. Marsman Teixeira de Pascoaes, Paulus, de dichter Gods, Meulenhoff, Amsterdam, 1937.
| |
| |
(Citaten uit een brief van A.V. Thelen aan W. Mooijman van 3 augustus 1969 in LM).
Autobiografie in A. Vigoleis Thelen, Die Insel des zweiten Gesichts, Aus den Angewendten Erinnerungen des Vigoleis, 2e Auflage, Diederich [- van Oorschot], Düsseldorf [- Amsterdam] 1953.
Zie BW II, 111 e.v.
| |
II 11, 829 Panopticum. Daar worden dieren tot poëten ...
S. V[estdijk].
Over de literair begaafde kat van Vestdijk, die best een plaats op de redactie van Forum zou kunnen krijgen; de dierlijke aard van de redacteuren was immers bekend uit de beschrijving van Hendrik de Vries in II 1, 74-75.
| |
II 11, 829-830 Panopticum. De terugkeer van het hart [g]
E. d[u]. P[erron].
Reactie op een artikel van J.W.F. Werumeus Buning in De Groene Amsterdammer. De Groene had het stuk van Du Perron geweigerd. (BW II, 135, 192 e.v.)
Opgenomen in het hoofdstuk Panopticum op rijm in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934; en in VWdP II, 617-618.
| |
II 11, 830-832 Panopticum. Poëzie en jura
Gr[eshoff].
Over het vervallen van auteursrechten vijftig jaar na de dood van de schrijver.
| |
II 11, 832 Panopticum. Dicht bij Zwammerdam
Chr. de Graaff
Reactie op II 10, 757-758.
| |
bio- en bibliografische gegevens
Chris de Graaff werd geboren in 1890 in Den Bosch en overleed op 4 februari 1955 in Amsterdam. Hij werkte als journalist bij De Groene Amsterdammer, De Telegraaf en het Algemeen Handelsblad. In 1931 werd hij rooms-katholiek. In 1941 werd hij chef van de kunstredactie en later adjunct-hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. In 1943 werd hij begunstigend lid van de SS. In 1946 werd hij tot anderhalf jaar internering veroordeeld.
Van mei 1930 tot januari 1932 was hij redacteur van De Gemeenschap. Zijn verzamelde gedichten verschenen in 1955 onder de titel Klagend loflied bij Het Spectrum, Utrecht.
Brieven en knipsels in LM. |
|