Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels
(1969)–Willem Mooijman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
bio- en bibliografische gegevensNicolaas Debrot werd geboren op 4 mei 1902 op Bonaire. Hij studeerde rechten in Utrecht en Amsterdam, woonde daarna een paar jaar in Frankrijk en Amerika en studeerde van 1933 tot 1939 medicijnen in Amsterdam, waar hij in de oorlog een artsenpraktijk had. In 1948 ging hij naar Curaçao, werd onder meer gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen en werd in 1962 gouverneur van de Nederlandse Antillen. Hij debuteerde met dit verhaal. Na de oorlog is hij redacteur van Criterium geweest. Bibliografie in Documentatiedienst LM/AMVC. Documenten, brieven en knipsels in LM en AMVC. Ter Braak aan Du Perron, 27 januari 1933 (BW I, 428): ‘Afgezien van een stuk of vier aartsflauwe mopjes, die je bij het lezen zelf wel zult opmerken (ik heb hem geschreven, die in ieder geval te schrappen), vind ik het een goede satyre op de Sovjets, met een origineele humor.’ Menno ter Braak in Het Vaderland, 18 augustus 1935 (VWtB V, 581): ‘[...] De Mapen, dat nog onmiskenbaar verried, dat de auteur meer te zeggen had dan hij in den vorm verantwoorden kon; het was een typisch mengproduct van stijlpogingen, met als ondergrond een persoonlijkheid met een zeer eigen accent. Dat die eigen toon herhaaldelijk in conflict kwam met allerlei krampachtige bijgeluiden, kon over dat feit toch nauwelijks misleiden. [...] De gedeeltelijk ongetwijfeld autobiografische figuur Brie Cozme uit De Mapen, het meest geslaagde en eigenste motief in die novelle, keert sterk vereenvoudigd [...] in Mijn zuster de negerin terug als Frits Ruprecht.’ | |
II 8, 581-592 De menselike staat bij kookpunt
| |
[pagina 171]
| |
Cola Debrot, 1934
draaiers.’ Maar door allerlei omstandigheden kon hij het stuk niet schrijven en vroeg Ter Braak of die het voor hem wilde doen. Het kwam erop neer dat Ter Braak de recensie ten slotte herschreef. Zie ook II 11, 797-809. Opgenomen in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934; en in VWdP II, 635-646. | |
II 8, 593 Kampong in Soerabaja [g]
| |
II 8, 594 Potiphar's vrouw [g]
| |
II 8, 595-612 Kaas [2]
| |
[pagina 172]
| |
II 8, 613 Uit vrees ... [g]
| |
II 8, 614-618 Drijfzand
| |
II 8, 619-622 Eine neue Kritik über prust
| |
II 8, 623 Panopticum. Met het oog op de eeuwigheid
| |
II 8, 624 Panopticum. Psychologie van de caricatuur
| |
[pagina 173]
| |
besprekingAnthonie Donker in De Stem, oktober 1933, blz. 1039, en in De Stem, oktober 1935, blz. 1031-1032. Opgenomen in het hoofdstuk Journaal van het tweede gezicht in Menno ter Braak, Het tweede gezicht, Boucher, 's-Gravenhage, 1935; en in VWtB III, 543-544. |
|