De spreeckonst
(1964)–Petrus Montanus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
De Vorm-muizen zijn Vormtuich, daer door de Vorm-vaten gevoecht, en bestiert worden. En zijn 1. Des Keels, 2. Des Monts. De Vorm-muizen des Keels zijn, die de Keel voegen en bestieren. Zulcke zijnder aen elke zijde tien, makende samen twintich. De Vorm-muizen des Monts zijn, daer door de Mont tot het vormen gevoecht en gestiert wort. En zijn 1. Der Tonge, 2. Der Lippen, 3. Des Onder-kaekbeens. De Vorm-muizen der Tonge zijn, daer door de Tonge tot het vormen gevoecht en bestiert wort. Deze zijn tien int Getal, aen elcke zijde vijf. welke de Tonge wonderlijc roeren, met die uit te steken, in te trecken, om hooch, om laech, en ter zijden te bewegen, ooc crom te houden. Sommige Geneesmeesters stellen alleen negen Muizen der Tonge. De Vorm-muizen der Lippen zijn, waer door de Lippen en konen gevoecht ende bestiert worden. Van deze zijnder acht in alles, aen elke zijde vier, en daer van twee tot de Onderste, ende twe tot de Opperste Lip. De Vorm-muizen des Onder-kaekbeens zijn, daer door het onderste Kaek-been, en enige aengehechte delen, gevoecht ende bestiert worden. Zulke zijnder tien, aen elcke zijde vijf, waer van de vier tot het sluiten, ende een tottet openen dienstich is.
Men zoude noch Vorm-muizen des Neus mogen stellen: maer zullen dezelve nu voorby gaen: uit oorzaec dat de Ontleders alleen van Muizen vermanen die ontrent de Neusgaten een vrywillige beweginge maken, welke tottet vormen der Spraec geen merkelijc gebruic en hebben; en geen gewach doen van Muizen, die het gene ic hier na de Neusdeur noem, een vrywillige roering zouden toebrengen, in welke ic nochtans bevinde een merkelijke vrywillige beweging te wezen, die grote verandering, ja soortmakend onderscheit inde spraec veroorzaect, als na zal blijken.
De Vorm-vaten of Vormen zijn Vormtuigen, die vande Vorm-muizen tottet vormen gevoecht en bestiert worden. Van deze staet aen te wijzen 1. Haer Stof uit welkeze gemaect worden en bestaen, 2. Haer Delen, 3. haer soorten. De Stof daer uyt de Vormen gemaect worden en ooc bestaen zijn enige | |
[pagina 10]
| |
leden of delen des Hoofts, diemen ten dezen aenzien, Vorm-stof noemen mach, ende is het zelve, 'twelc ik te voren in een ander aenzien, Hooft-vaten of Asem-poort heb genoemt. Deze Vormstof is driederlei, 1 De Keel, 2 De Mont, 3 De Neus. De Keel is Vormstof, welc tussen het achterste des Monts en Neus, en tussen het Opperste der Stroot en Keeldarms, gelegen is. De Geneesmeesters en Ontleders gebruiken de naem Keel, om de wech der Spijze te beteikenen, die beter Keel-darm genoemt wort: Maer ic vinde hier dienstich, 'tbepaelde daer door te verstaen: te meer, dewijle zulx met het gemeenste gebruic over een komt, als blijct uit datmen gewoon is te zeggen, met luider keel roepen, De keel is schorre of hees, &c. De Keel vervat drie Leden, 1 De Knoc, by de gemene man ooc de verkeerde Keel genoemt, 2 Het Beuitel-tongetje, 3 Het Lelletje: die int Latijn genoemt worden Larynx, Epiglottis, en Columella. Door de Mont versta ic de Vormstof, die tussen het voorste des Keels, en uiterste der Lippen begrepen is. Kan bequamelijc gedeelt worden in twe delen, 1 Een Binne-mont, 2 Een uiter-mont. De Binne-mont is het deel des monts, 'twelc begrepen is tussen het voorste der Keel ende de Tanden. Deze bestaet in twederlei delen, 1 Begrijpende, 2 Begrepen. De Begrijpende delen des Binne-monts zijn, die des Binne-monts hol, en begrepen deel inwendich omvangen. Deze Begrijpende Delen zijn in twe HelfenGa naar voetnoot1) te delen, 1 Een Bove-helft, 2 Een Onder-helft. De Begrijpende Bovehelft des Binne-monts, welc ic om cortheit Bovemont noem, is de Bovenste helft vande begrijpende delen des Binnemonts, streckende van het voorste einde der keel, verwulfs-wijs, tottet einde der Bovetanden. Ende is nodich in vijf delen afgedeltGa naar voetnoot2) te worden, die van't voorste der Keel, tottet einde der Bovetanden, aldus vervolgen. 1 De Wortel des Bovemonts of des verhemelten. 2 Het Achtermidde. 3 Het Midde. 4 Het Voormidde ofte Tantvleis. 5 De Tandbenen of blote Tanden. | |
[pagina 11]
| |
Van welke vijf delen de eerste drie het Verhemelte maken, ende de twe leste samen genomen, noem ic Tanden.
Deze vijfdelige deling comt over een, met een gewoonlijke afdeling des daegs in 1. Ochtent of Morgenstont, 2. Voormiddach, 3. Middach, 4. Namiddach 5. Avont: zo datse niet ongebruikelijc en zy. Waerom nu deze en andere delingen zo gedaen worden: en waerom ic het woort Verhemelte hier anders neem als gemeenlijc geschiet, zal int volgende genoech blijken. De breder beschrijving dezer en diergelijker delen, laet ic ooc na, om dat de Namen de zaken genoechsaem bekent maken.
De Begrijpende Onderhelft des Binnemonts, diemen Ondermont mach heten, is de onderste helft vande begrijpende delen des Binnemonts, streckende vanden Gront der Tonge ende der Tongriem, tottet einde der Ondertanden. Deze Ondermont bestaet in twe voornaemste delen, 1. Een Gront, 2. Onder-tanden. Den Gront des Ondermonts is het diepste deel desselven, vanden Gront der Tonge, tot aen den wortel der Ondertanden streckende. De Ondertanden des Ondermonts, zijn het bovenste en voorste deel des Ondermonts, bestaende in Tantvleis en blote Tanden of Tandbeen. Deze zijn nodich in vijven gedeelt te worden; als volcht, 1. De Wortel, 2. Het Achtermidde, 3. Het Midde, 4. Het Voormidde, 5. Het Einde. Het begrepen deel des Binnemonts is de Tonge, een bekent Lit, ende van hem zelven genoech bepaelt. In deze vallen aen te merken I. Twe Vlacken, 1 Een Bovevlac, 2 Een Onder-vlac: II. Twe Zijden, 1 Een Rechter, 2 Een Slincker. Van deze is het Bovevlac voornamelijc in acht te nemen, en dienstich in vijf delen na de lengte afgedeelt te worden: ende dat in zulke, die Gelijcmatich zijn met de vijf delen des Bovemonts, op datse op malcanderen gepast mogen worden. Welke deze zijn, van achteren beginnende: 1 De Wortel der Tonge, 2 Het Achtermidde, 3 Het Midde, 4 Het Voormidde, 5 Het Einde en Punt. De uitermont noem ic het deel des Monts, 'twelc buiten de Tanden is. | |
[pagina 12]
| |
Ic noem dat uitermont, ende niet Buitemont: om dat het uiterste is een deel der zaec, diens uiterste het is, en daer onder begrepen wort, maer dat buiten is niet. Gelijc te merken is uit datmen uiterdijken noemt, de hoochten die noch op't lant staen, en delen daer van zijn: maer 'tgeen men Buitewerken, en Buite-wech van een Stad noemt, is daer niet in begrepen.
De voornaemste delen des uitermonts zijn de Lippen en de Konen, bey bekende delen. De Lippen zijn twe, 1 Een Bovelip, 2 Een Onderlip. Elc van deze heeft twe delen, 1 Een Lipblat, 2 Een Zoom of Boort. De zomen der Lippen verenigen haer aende zijden: welke plaets der Vereniging van de Zomen, Hoecken, oft Liphoecken mogen genoemt zijn. Ende alzoder twe is: den enen den Rechterhoec, den anderen de Slincker. Door de Neus wort hier verstaen het deel, 'twelc van't Lelletje des Keels opwaerts tottet einde der Neusgaten strect. |
|