Voorbericht
Montanus' Spreeckonst is een geniaal en volstrekt enig boek.
Geniaal, omdat het een volledige klankleer van het Nederlands geeft volgens een methode, die haar tijd eeuwen vooruit was.
Volstrekt enig, omdat men nergens ter wereld een werk zou kunnen aanwijzen uit de 17e eeuw of vroeger tijd, dat een hoogte bereikt als deze Nederlandse fonetiek.
‘Naar mijn oordeel’, zo schreef Dr. A. Verschuur in het voorbericht van zijn monografie Een Nederlandsche uitspraakleer der 17e eeuw ‘behoort Montanus ingelijfd te worden in de rij der Nederlanders, die door hun oorspronkelijkheid van geest in onze zeventiende eeuw zulk een doorluchtige galerij vormen, en ongetwijfeld alleen maar doordat Busken Huet hem niet gekend heeft, ontbreekt zijn beeltenis in Het Land van Rembrandt’.
Ik deel deze overtuiging en acht het een voorrecht thans een herdruk van zulk een werk te kunnen bieden als een late hulde aan Montanus' genialiteit.
Reeds Verschuur heeft het plan gehad een herdruk van de Spreeckonst te laten verschijnen. Hij zou dit doen, indien het mocht blijken, ‘dat bij de beoefenaren en voorstanders onzer Nederlandsche taal de Spreeckonst belangstelling ontmoet(te)’. Heeft hem de gelegenheid ontbroken zijn plan ten uitvoer te leggen? Of achtte hij de belangstelling toch niet groot genoeg? Na 1924 is Montanus zeker een breder plaats gaan innemen in de Nederlandse historische fonetiek. Er zijn te onzent verscheidene studies over de uitspraak van het zeventiende-eeuws verschenen, die zo goed als alle van Montanus' rijke materiaal gebruik gemaakt hebben. En ook in het buitenland ondervindt zijn werk tegenwoordig meer aandacht. Met voldoening mogen we dit vaststellen, maar we moeten er aan toevoegen, dat de belangrijkste bron van onze historische fonetiek waard is op veel ruimer schaal bestudeerd te worden. Met de zuivere interpretatie ervan zal de Nederlandse en ook de algemene historische fonetiek ten zeerste gebaat zijn.
De Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek komt onze dank toe, dat zij door haar steun deze heruitgave mogelijk gemaakt heeft.
Met erkentelijkheid wil ik ook de Uitgeversmaatschappij J.B. Wolters noemen, die steeds klaar gestaan heeft aan lastige verzoeken te voldoen en een boek heeft afgeleverd, Montanus waardig.
Amsterdam, nov. 1963.
W.J.H. Caron.