Dagelijks leeven van een wel-gesteld Christen, uit-gebeeld in verscheide zang-versen
(ca. 1720)–David Montanus– Auteursrechtvrij
[pagina 90]
| |
Toon: Psalm 24. Zach. 9. vers 9.1. Ik juig en zing, en spring en lag
Ik zie daar voeten, zaal'gen dag!
Die my des Konings aankomst melden;
En wiens gelijk nooit volk en had,
Wiens eer en rijkdom niemand mat:
Raad, Vreede-Vorst, Sterk, Held der Helden.
2. 't Is een wien d'hemel is zijn Throon;
De aard een voet-bank, en wiens kroon
Is Heerlijkheid; wiens wens een wet is:
De hel zijn kerker; 't is wiens lof
Is overwinnaar; 't is wiens hof
Met duisend Engelen bezet is.
3. Hy is gekomen eer hy kwam,
Als hy den vloek van Adam nam.
Met 't vrouwen-zaat hem te beloven;
Hy kwam zoo dikmaal, hy verscheen
Aan d'oude Vaders hier beneen;
't Is die op Horeb kwam van boven.
4. Hy komt wiens aankomst wierd verwagt;
Hy wert geboren gants veragt;
In stal gelegt; is dat uw Koning
O Sion? ja 't is die, maar ziet
Zijn Rijk is van dees Waerelt niet,
De Hemel is zijn t'huis, en Wooning.
5. Hy komt na hy gekomen is,
Met Geest en Woord, en maakt ons wis,
Van zijne komst in d'Avondmalen;
Hy is 't, die nog eens komen zal,
Te rigten gants dit aardsche dal,
Om dan eens regt te Zegenpralen.
6. Wel ziel wat is nu uwen pligt?
Verblijd uw: open uw gezigt.
Heet welkom: roep Hosanna tegen:
Kniel neder, bid aan; eis pardon:
| |
[pagina 91]
| |
Beschenk hem, zeg mijn Bron en Zon,
Beschijn mijn, en druip met uw regen.
7. Geef hem uw hert; laat hem daar in,
Zijn Schepter swieren, na zyn zin:
Sweer weereld af end' ydelheden:
En draag u, als zijn onderdaan;
O Zalig! zulk gemoet te gaan!
De Koning zal u tegen treeden.
|
|