Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Pimpelmeesken Ei! Het blauwe pimpelmeesken, - di-di-dee, - wat schalke guit! Ziet zij Token, Trientje of Treesken stoeien gaan met Dolf of Dree, - di-di-dee, - olik sliept ze het paarken uit... Praat het paar in 't smalle padje langs de groene bekezoom van zoo menig ditje en datje, boven hen, in de olmenboom, zit het meesken linke-winkend, - di-di-dee, di-di-dee, - met één oogsken teffens pinkend, schertsend: ‘Zie die,... zie die twee!’ Durft het paar zich neer te vlijen, - di-di-dee, - op gras of mos, toont het zich wat vrij in 't vrijen, - wee, wee, wee! dan gaat het los! Pimpelmees roept al haar maten - di-di-dee - van her en der... [pagina 155] [p. 155] En zij komen, uitgelaten, uit de wilge- en olmegaten, van de wegelen, van de straten, - di-di-dee, - van bij en ver... Waagt het Dolf of Dree intussen - di-di-dee, - op wang of mond Token, Trien of Trees te kussen, heel de bende spot terstond: ‘Di-di-dee, Zie die twee! Sakker-sakker-sakkerdjee!’ Pimpelmees! U was beschoren, - di-di-dee, - een heel grote eer..., toen een Dichter, uitverkoren onder duizend, op een keer naar uw lieken zat te luisteren, om daarna, in eigen werk, aan uw voosken vast te kluisteren rietmen, de ewigheid te sterk! Ludwig was des Dichters name, 't Rijnse Bonn zijn bakermat; zijn grootvader was een Vlame uit de Vlaamse Scheldestad! In zijn wondre ‘Pastorale’ leven zal, van eew tot eew, - 't spijte meerle en nachtegale! - Pimpelmees, uw ‘di-di-dee!’ Vorige Volgende