Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Oktoberavond Een uitspansel van lood... Heel hoog, inktzwarte traag heendrijvende wolken; lager, bij de oneffen horizon, die van het Zuiden onmerkbaar glooiend naar het Noorden loopt, pikdonkre strepen op groenachtge grond, en - lager nog, de kimme rakend schier, een dunne, rode, helverlichte strook... Daaronder strekt, beeld van verlatenheid en armoe, zich een onafzienbre vlakte: steenachtig land, waarop slechts hier en daar wat pover onkruid wegteert, wijl, heel ver, een enkle boom, verwrongen door de storm, wat schaduw spreidt. - Krijtachtig loopt, gelijk een lange slang, een smalle wegel dwars door 't eenzaam veld, en pikzwart, slechts van binnen geelrood verlicht, verrijst, uit twintig schouwen een dikke smoor uitpaffend, de fabriek, zwoegend uit hese longen in de stilte van vallende avond door het eenzaam veld, zuchtend, als wilde de onbezielde stof te zamen vatten in één enkle zucht al 't menslik lijden, dat die muren bergen... Vorige Volgende