Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Distel Middag... - In diepe, holle straat... eenzaam-treurig de distel staat... ‘Distel, wat ziet er zo bleek uw gelaat?’ ‘'k Wacht naar wat warmte, 'k tracht naar wat licht, 'k smacht naar een lach van het zonnegezicht!...’ Avond... - In diepe, holle straat droever nog de eenzame distel staat... ‘Distel, nog bleker werd uw gelaat!’ ‘Uit bleef de warmte... Weg bleef het licht. Niet wilde lachen het zonnegezicht...’ Rood door de wolken brak de zon, vonkelde en flonkerde wat zij kon..., goot al haar goud op de distel neer, zoende ze, zoende ze, zoende ze weer... Ach! In de diepe, holle straat dood lag de distel... De zon kwam te laat. Vorige Volgende