Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] LVI ‘Een zeegning op jë ogen, je handen en je mond. Een heilwens van mijn harte in 't jouwe!’ - Lief, zo stond het in je brief te lezen, en het doortrilde mij, als zat je zelf, zacht sprekend, op eenmaal nevens mij. ‘Een zeegning op mijn ogen...!’ opdat ik, overal, in vormen, lijnen, kleuren slechts schoonheid vinden zal?... ‘Een zeegning op mijn handen...’ opdat ik, wat ik zag, in klank en maat van verzen voor jou vertolken mag?... En dan het schoonste en beste: ‘een zeegning op mijn mond’. Ach! Is er groter zegen dan 'k op jouw lippen vond? Alle eer en heil der wereld is mij de kus niet waard, die, voor één enkele stonde. mijn ziel met de jouwe paart. Vorige Volgende