Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] LIV Van op mijn leger tuur ik naar buiten.... De sterren schijnen, de merels fluiten ver in de nacht. Ik kan niet slapen, geen oge sluiten.... - Geest van mijn Liefste, naar wie ik smacht, zweef om mijn sponde, lach op me zacht.... De sterren schijnen, de merels fluiten.... Mijn tranen vloeien en niets kan stuiten hun zilte vloed.... Iets als een aanschijn bleekt door mijn ruiten.... - Geest van mijn Liefste, die 'k derven moet, druk op mijn voorhoofd uw kus vol gloed! Ik kan niet slapen, geen oge sluiten.... Naar woorden zoek ik! O! kon ik uiten mijn ongeduld! [pagina 73] [p. 73] Al luider, luider de merels fluiten.... - Geest van mijn Liefste, is 't zonde en schuld, dat gij mijn ziele tot stervens vult? O! Hoe mijn zinnen branden en blaken! U nu te horen, u zien en raken uw wonnig schoon! Uw vlammenkussen, o, nu ze smaken!... Zo zoet en gloeide nog nooit mijn mond, nooit glom mijn oog als deze éne stond.... Van op mijn leger tuur ik naar buiten.... De sterren schijnen, de merels fluiten ver in de nacht.... Ik kan niet slapen..., geen oge sluiten.... - Geest van mijn Liefste, is 't zonde en schuld, dat gij tot stervens mijn ziele vult? Vorige Volgende