Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] LIII Hoor.... Alles slaapt, - behalve de blâren, die ruizelen en suizelen wonderzacht, dromend - eentonig hun lijzige klacht.... Hoor.... Alles slaapt, - behalve het water, dat - wenend en stenend wonderweek, kabbelt en babbelt van kreek tot kreek.... Hoor.... Alles slaapt, - behalve mijn ziele, die hijgend, - toch zwijgend - van één stond geluk, als de blâren moet trillen, als het water moet rillen voor de morgende dag en zijn nakende druk.... Hoor.... Alles slaapt, - behalve mijn ziele, hijgend, - toch, zwijgend - van één stond geluk.... Vorige Volgende