Zomervlammen(1922)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XXVIII Ik ben de bruine, barrë aard - jij bent de Lent, die er bloemen baart. Ik ben het bos, zo dicht en donker - jij spat en speelt er als zongeflonker. Ik ben de droeve, droomrige hei - jij bent de purpere bloemekenssprei. Ik ben de mosplant, zwart en treurig - jij bent het viooltje, fleurig, geurig. Ik ben de kamer vensterloos, waar duister heerscht en kou altoos - jij bent de luchter met gouden armen, die 't al verlicht en 't al komt warmen! Ik ben het eindlooze schotsenveld - jij bent de zon die alles smelt! Jij bent mij Al, hebt me al gegeven: 'k lag dood in 't graf, jij deedt m'herleven! Vorige Volgende