Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] XXIX. Daar vloeiden, door 't zalig Eden, twee stroomen wonderbaar; op hun vruchtbaren oever groeide een prachtig boomenpaar. Schoon rees de boom des Levens in zijn groenend loovergewaad; met vruchten bekroond, verhief zich de boom van Goed en Kwaad. Het eerste paarken dwaalde door de weidsche warande in het rond. Hun dubbele schaduwe speelde, in 't zonlicht over den grond. Bloedrood, door palm en acanthloof zijpelde de avondglans.... Duizend insectjes gonsden.... Puurblauw was de hemeltrans... Doch ver, uit den blanken nevel, die over het woud lag, vandaar beschouwde de Vader, de Schepper, het lievende menschenpaar.... Vorige Volgende