Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 216] [p. 216] XXVII. O zúlk een afscheid vind ik hard, waarbij de mond geen woord mag spreken, geen zucht ontlasten mag, wat smert aléén en stil het hert doet breken; als nauwliks de oogen, éénen stond gevestigd in elkaar, gestolen 't geheim verklaren, dat de mond, door dwang gesloten, houdt verholen! O zúlk een scheiden vind ik hard! Niet dàt, waar 't lot, met felle slagen, 't een hert ontrukt aan 't ander hert, hoe heet ze ook voor malkander jagen: een bloot geval, land, zee en meer, en nood en dood legt tusschen beiden; zelfs boven hoofden, jong en teêr, een graf zich sluit, om hen te scheiden! Hard mag zulks zijn, onmenschlik wreed! Doch tienmaal meer is 't zulk een scheiden, waarvoor de taal geen namen weet; [pagina 217] [p. 217] waar zee noch land strekt tusschen beiden; waar m' eiken stonde elkaar ontmoet en ziet en spreekt en moet aanhooren.... Daar wordt een lavastroom het bloed, wen duizend vlijmen 't hert doorbooren! - Eens treft de knaap een maged aan. Nog werd geen woordjen uitgesproken: de een ziel heeft de andre reeds verstaan.... In beiden is de liefde ontloken. Dan komt daar één en spreekt een woord, een vloek uit over bei die hoofden.... Twee herten zijn verplet, doorboord.... die straks nog aan geluk geloofden! En toch - zoo innig smelt hun baan tot één; zoo nauw versmelt hun leven! zoo vaak moet hij ter zij heur gaan; zoo graag zou zij de hand hem geven! Zoo graag stak hij den arm heur toe om haar te sterken en te steunen..... Hij ziet haar lijdend, mat en moê.... Zij kon op zijnen schouder leunen!... Zij mogen 't niet! - Hij mag het niet.... Droef gaan zij voort, met ijslik zwijgen.... Slechts, als zijn oog haar niet beziet, laat zij haar kranken boezem hijgen.... [pagina 218] [p. 218] Hij wou wel vlieden, ver van haar.... Hij kan - hij mag niet -; moet, zál blijven! en 't noodlot voert hen steeds te gaar.... Hij voelt van angst het bloed verstijven. - Gescheiden zijn ze, en toch te zaam! Te zamen zijn ze, en toch gescheiden! - O zulk een lijden heeft geen naam, maar maakt tot plantloos dorre heiden twee levenswegen: - donkre nacht dekt die alomme; tarw noch koren schiet daar zijn halm, met goud bevracht.... niets.... niets dan distels, braam en doren!.... Vorige Volgende