Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 202] [p. 202] XX. Speldeprikjes. 't Was te Brussel; in 's Konings Warande!.... Vlak voor mij, op de grove bank, zat een vijf-, zesjarig meisje: blank mantelken;.... alles blank! Sluimerend lag, - och! hoe aardig! Mieken-pop op den molligen schoot.... - blondlokkig, frisch-blozend figuurtje:.... rood mantelken;.... alles rood.... Gij kleine, boosaardige handjes, fijn en rein, foei! wat hebt gij gedaan? - Met spelden, lang gelijk lansen, vielt gij op het slaperken aan!.... Gij kleine, puur-blozende lipjes.... Wat lachtet en juichtet gij luid? En wat boorden en staken die spelden Mieken-pop hare kijkerkens uit! [pagina 203] [p. 203] Gij dartel, aanvallig meisje.... Wat gelijkt gij mijn liefje toch wel! - Gansch haar oog, gansch haar mondeken hebt tot hetzelfde satijn-zacht vel.... - 't Was te Brussel, in 's Koning Warande.... - Recht vóór mij, op de steenen bank, zat een vijf-, zesjarig meisje:.... blank mantelken.... alles blank! Vorige Volgende