Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] LXV. O spreek het uit, het hemelsch woord, door mij, vol zaligheden, slechts ééns nog uit uwen mond aanhoord.... Zoolang, och! zoolang geleden! O zeg het weder.... Houd het niet weerbarstig in uw ziel besloten! Meer dan in 't schoonste, zoetste lied, heb ik, in dat woord, genoten! O zwijg niet langer, spreek het uit.... Buig liefdrijk naar mij henen! Gij weet wel wat het woord beduidt.... mij deed het èn juichen, èn weenen! Gij weet, dat al de zaligheid, al 't heil van hemel beide en aerde, in 't Eenig woord besloten leit, en 't niet bereikt in waerde! Slechts ééns maar klonk het mij, ten groet. Lang waart gij reeds verdwenen, steeds klonk mij dat eenige woord in 't gemoed, steeds deed het mij juichen, èn weenen! Vorige Volgende