Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] XLVIII. Een natte wind waait schuiflend door de duinen. Wijd, door de scheemring, zwerven paar bij paren door 't strand.... Op een der hoogste heuvelkruinen staan wij - Woest grommend slaan de wilde baren! Wijd, door de scheemring, zwerven paar bij paren! Gezangen spranklen; helle stemmen schaatren.... - Zwart is de nacht.... Geen lichtje ziet men klaren... Doch, glansrijk, flonkrend, zwellen ginds de waatren... Gezangen spranklen; helle stemmen schaatren.... Plas van phosphoor, ligt daar de zee te glansen; bloedroode golven woelen, dwarlen, klaatren; 't is of daar sterren langs de baren dansen... Plas van phosphoor, ligt daar de zee te glansen.... Uit ieder dropken spranklen bloedrobijnen... Langs heel die wijde vlakt, tot aan de transen, gaan op en neêr onvatb're lichtgordijnen.... [pagina 86] [p. 86] Uit ieder dropken spranklen bloedrobijnen.... - Ik groet u, zee, getuige van onz' minne! Laat vrij uw gloed rond liefjes wangen schijnen, tot aureool.... - als waar ze uw Koninginne! Ik groet u zee! Getuige van onz' minne! En gij, laat lang op mijnen boezem rusten uw lokkig hoofd! Ik zoen u wang en kinne.... Ik droom van wondre landen, hooger lusten.... Laat lang uw hoofd op mijnen boezem rusten! - Ik droom.... Niets leeft daar nog.... Nog slapen de eeuwen... Daar klinkt het woord: Het zij!.... Van groene kusten ombakend, zwalpt daar, voor ons oog, de zeeuwe! Niets leeft daar nog, dan 't Woord.... Nog slapen de eeuwen! Plots ruischt een stem.... Daar is de mensch geboren:... Dat zijn wij beide; en panthers, tijgers, leeuwen, 't buigt ál vóór ons, des Heeren uitverkoren! Ik trek u op mijn hert en zoen u teeder. - - Doch, wen ik droom, aan d' ethertrans, den verren, zwemt blank de maanschijf traagzaam op en neder, en rond haar pinklen, spottend, duizend sterren! Vorige Volgende